Maassluis bevrijd: herinneringen aan mei 1945

De bevrijding van Nederland in mei 1945 is een hoofdstuk in onze geschiedenis dat bij velen bekend is. Maar hoe verliep die bevrijding nu precies in Maassluis? Welke gebeurtenissen speelden zich hier af in die roerige meidagen van 1945? Dit artikel neemt je dag voor dag mee van de onderhandelingen voor de officiële capitulatie op 5 mei tot aan het definitieve vertrek van de laatste Duitse soldaten op 13 mei. Een periode vol spanning, opluchting, blijdschap én chaos – want vrijheid komt niet altijd in één keer, maar soms in stappen. Maassluis moest nog acht dagen wachten voor het écht bevrijd was.

Blaskowitz verlaat de aula van de Landbouwhogeschool te Wageningen.

Zaterdag 5 mei 1945
Op 5 mei 1945 werd in Hotel De Wereld in Wageningen onderhandeld over de capitulatie van de Duitse troepen in Nederland. Nog diezelfde dag verspreidde het nieuws zich razendsnel door het land – ook in Maassluis. Hoewel de overgave nog officieel bekrachtigd moest worden, voelde iedereen dat het einde van de bezetting nabij was. In de aula van de Landbouwhogeschool, pal naast het hotel, werd op 6 mei de officiële capitulatie getekend, tussen de Canadese generaal Foulkes en de Duitse generaal Blaskowitz.
Maar in Maassluis was het nog geen tijd voor feest. Duitse militairen bevonden zich nog altijd in de stad, en de angst voor incidenten of wraakacties hing zwaar in de lucht. De bevrijding was in zicht, maar nog niet werkelijkheid.

Door de hele stad verschenen oranje aanplakbiljetten van de Binnenlandsche Strijdkrachten (BS) met een officiële proclamatie:

Na de capitulatie van de Duitsers kreeg de BS duidelijke instructies van het Militair Gezag: Stoottroepen moesten Duitse soldaten ontwapenen, de Bewakingstroepen hun posten innemen en NSB’ers moesten zo snel mogelijk worden opgespoord en vastgezet.
Het hoofdkwartier van de BS in Maassluis werd gevestigd bij olieraffinaderij De Witol N.V. aan de Heldringstraat 6. In villa Johanna aan de Zuidvliet 111 kwam een dependance en in de Minister de Visserschool werd een tijdelijke ‘gevangenis’ ingericht. Hier werden gearresteerde NSB’ers en andere collaborateurs tijdelijk ondergebracht.
Het werd duidelijk wie voorlopig het gezag in handen hadden genomen: Jan Kres (stafchef), Jan Willem Bouwman (inlichtingendienst), Mr Gerrit Wagner (censuur en pers), Jaap Luijendijk (strijdend gedeelte), Jan van Luipen Jr. (niet-strijdend gedeelte), dokter Graafland en Gerrit Langelaar (medische dienst), Nico van Baalen (intendance) en Leendert Spits (verkeerswezen). Wie vragen had of informatie zocht, moest zich melden bij dit geïmproviseerde commandocentrum.
De BS-leden waren herkenbaar aan een oranje-donkerblauwe armband met het woord ‘Oranje’; de leiding droeg daarbovenop een strookje met rang en functie. Alle bevelen van de BS moesten strikt worden opgevolgd. Zij bewaakten de orde en voerden de instructies uit van hun hoogste gezagsdrager: Prins Bernhard der Nederlanden.
In de dagen tussen de capitulatie en de komst van de Canadezen bleef de sfeer gespannen. De Duitse troepen bleven volgens afspraak op het terrein van de Groen van Prinstererschool én op het Kriegsmarine kazerneschip aan de Burgemeester de Jonghkade, terwijl de BS de stad bewaakte. “Drie dagen lang naderden de patrouilles elkaar tot aan de afzetting, gewapend en op scherp – maar er is gelukkig niets gebeurd.”

Aan de Zuiddijk stonden de wieken van molen De Hoop in vreugdestand en om 17.00 uur wapperde voor het eerst sinds vijf bezettingsjaren de rood-wit-blauwe vlag weer fier aan de toren van de Groote Kerk in Maassluis. Het voelde als het echte begin van de bevrijding. En alsof het geen toeval was, verschenen op dat moment de Liberty-schepen Lesto en Empire Scout op de het Scheur, onder escorte van een Duitse torpedobootjager en met Spitfires boven hun hoofd.

Het Liberty-schip Lesto op het Scheur.

Aan boord: ruim 3000 ton voedsel voor het hongerlijdende Rotterdam. Bij Maassluis werd halt gehouden — niet vanwege militaire obstakels, maar vanwege een spontaan eerbetoon van de bevolking. Geen protocol, geen ceremonie — alleen mensen, vlaggen en een krans voor de zeeman.
Zodra bekend werd dat de schepen in aantocht waren, stroomden de Maassluizers in groten getale toe richting havenhoofden en rivierkade. De sfeer sloeg om van stil afwachten naar uitzinnige blijdschap. De signaalmast bij de haven toonde het sein QMC – “Welkom!” – en zelfs op het wrak van de halfgezonken Zuiderdam stonden enthousiastelingen met vlaggen te zwaaien. De oevers van het Scheur kleurde rood-wit-blauw, met een flinke toef oranje.
De sleepboot Zeester voer met een Maassluise delegatie de Lesto tegemoet. Aan boord: een imposante bloemenkrans, in recordtijd in elkaar gezet door bloemist Kap met daarin een Nederlandse vlag waarop stond: Maassluis dankt den zeeman. Toen de kapitein, Culbertson, hoorde wat de bedoeling was, verliet hij zijn brug – ongebruikelijk voor een varend gezagvoerder – en nam de krans persoonlijk in ontvangst. “Wij zijn zeer verheugd dat een Engels schip het voedsel brengt,” sprak de afgevaardigde. “Wilt u deze bloemen aanvaarden?” – “Yes, I will,” antwoordde de kapitein, zichtbaar geëmotioneerd.
Er werd niet uitgebreid gesproken, maar de dankbaarheid was duidelijk voelbaar. Sigaretten en chocolade werden uitgewisseld, er werd gezwaaid en stil gelachen.
Toen de motorboot ook de Empire Scout wilde benaderen, hield een Duitse officier die nog altijd aan boord was, dat tegen. Maar dat weerhield niemand om ook dit schip luidkeels toe te juichen. Maassluis barstte los in een collectieve zucht van opluchting, vreugde en ontlading. Met drie stoten op de scheepsfluit namen de Britten afscheid.

Maassluise huizen kregen die middag tijdelijk weer stroom, speciaal om de radiotoespraak van minister Gerbrandy om 13.00 uur te kunnen beluisteren. Tegelijkertijd kondigden radio en lokale berichten de bevrijding aan. Volgens de berichten zouden die avond de bevrijdingstroepen Maassluis binnenrijden. In spanning en vol verwachting trokken veel Maassluizers richting de invalswegen van de stad, in de hoop de geallieerden als eersten te kunnen begroeten.
Toen legertrucks over de Noorddijk naderden, klonk gejuich en werden kinderen op schouders gehesen – tot er plotseling schoten vielen. De trucks bleken niet geallieerd, maar zaten vol met Duits Kriegsmarine personeel uit Hoek van Holland, op de vlucht richting Duitsland. De menigte tuimelde van de dijk, rende in paniek uiteen, en hield zich daarna angstvallig aan de avondklok die de BS hadden ingesteld.

Zondag 6 mei 1945
De ochtend van de officiële capitulatie begon in Maassluis niet met vlagvertoon of massaal feestgedruis, maar met praktisch herstelwerk. Het wegdek van de Wagenbrug – die op 10 september 1943 was verwijderd door de Duitsers – werd hersteld. De hoge houten noodbrug over de Noordvliet, die als voetgangersverbinding had gediend, werd afgebroken. De stad begon langzaam aan de wederopbouw, letterlijk en figuurlijk.

De hoge houten noodbrug over de Noordvliet.

Hoewel de bevrijding nu echt een feit was, hing er op 6 mei 1945 in Maassluis nog steeds spanning in de lucht. De BS wilden geen enkel risico nemen. Eén van hun opvallendste maatregelen die dag: het verbod op het uitsteken van de Nederlandse vlag – en in sommige gevallen zelfs de opdracht om vlaggen weer binnen te halen. Dat leidde tot veel onbegrip en frustratie. Want waarom mocht de vrijheid niet gevierd worden met de rood-wit-blauwe vlag, nu die eindelijk was teruggewonnen?
De BS gaf toelichting: het betrof instructies van hogerhand, en de maatregel was niet lichtvaardig genomen. Juist omdat het zondag was, en men wist dat het opzien zou baren, werd benadrukt dat het hier geen willekeur betrof. De mensen die gevraagd werden hun vlag binnen te halen of dit bevel kregen opgelegd, werden geacht tot het ‘negatieve element’ te behoren — mensen die tijdens de bezetting fout waren geweest, of waarvan het gedrag tijdens de oorlog op zijn minst twijfel opriep.
Sommigen hadden de bui al zien hangen en haalden hun vlag uit eigen beweging naar binnen. Anderen kregen bezoek van BS-leden met een duidelijke boodschap. Voor wie zich onterecht behandeld voelde, stond de deur van het BS-hoofdkwartier in de Witol open. Daar konden klachten worden ingediend of inlichtingen worden gevraagd.

Burgemeester Schwartz en zijn echtgenote na vier ballingschap terug in Maassluis.

Die avond om 23.30 uur keerde burgemeester Mr. P.A. Schwartz terug in Maassluis, na bijna vier jaar van gedwongen verbanning in Rotterdam-Overschie. In mei 1941 werd hij door de Duitse bezetter uit zijn functie gezet, omdat hij volgens hen niet streng genoeg had opgetreden na het fluitincident op het Veerhoofd. Zijn trouw aan de koningin kwam hem duur te staan: de bezetter stelde NSB’er G.M.C. Ort aan als zogenaamd ‘regeringscommissaris’.
Op 6 mei was het eindelijk zover. Nog zonder officiële ontvangst, maar zijn komst betekende voor velen het herstel van wettig gezag. Voorlopig vond hij onderdak in de woning van Jan Gaasbeek aan de Haven nummer 15.

Maandag 7 mei 1945
Deze ochtend begon vroeg in Maassluis. Al om zes uur trokken meerdere arrestatieploegen van de BS de stad in. NSB-burgemeester Barend ten Dam, politiecommissaris Filip Caspers en de politieagenten Willem Minnema en Johan Modderkolk werden van hun bed gelicht en gearresteerd. Ze werden opgehaald met een vrachtwagen en overgebracht naar de Minister de Visserschool, waar ze op de bovenverdieping in een klaslokaal werden opgesloten.
De BS trad vroeg en doelgericht op om uitbarstingen van woede te voorkomen en om ‘foute’ Maassluizers te beschermen tegen mogelijke represailles van Maassluizers. Daarmee kwam ook officieel een einde aan hun gezag — een gezag dat jarenlang als een donkere bladzijde in de geschiedenis van de stad had meegewerkt.

De ‘foute’ politie opgepakt door de BS.

Op hetzelfde moment dook een bekend gezicht weer op aan het hoofd van het gemeentelijke politieapparaat: Eite Slootheer, de voormalige korpschef die tijdens de bezetting was ondergedoken, hervatte zijn functie. De orde moest hersteld worden, maar nu onder leiding van iemand die zijn rug recht had gehouden.

Een ander teken van de terugkeer naar het oude normaal vond plaats in de Oranjewijk. De straatnamen, die op 14 mei 1942 op bevel van de bezetter waren veranderd, kregen hun oorspronkelijke namen terug. De Frans Halslaan werd weer Koningin Wilhelminalaan; de Rembrandtlaan weer Prinses Julianalaan; de Jan Steenstraat weer Prins Mauritsstraat; de Frans van Mierisstraat weer Willem de Zwijgerstraat; de Paulus Potterstraat weer Frederik Hendrikstraat; en het Albert Cuypplantsoen kreeg zijn oude naam Prinses Julianaplantsoen terug.

Niet alles verliep in waardige stilte. Onder toezicht van de BS werd een groep jonge dames die zich tijdens de bezetting met Duitse soldaten had ingelaten – de zogeheten moffenmeiden – in een stoet naar de Minister de Visserschool gebracht. Zoals eerder gezegd deed deze school tijdelijk dienst als verzamel- en verhoorlocatie. Daar werden zij kaalgeschoren door de Maassluise kappers Piet Kouwenhoven en Arie Vellekoop, bijgestaan door Rode Kruis-verpleegsters. Het was een daad van publieke vernedering die in heel Nederland plaatsvond. Na afloop werden de dames, wederom in een stoet en onder begeleiding van de BS, teruggebracht. Gestraft, maar niet vastgezet.

Een stoet van kaalgeschoren ‘moffenmeiden’ op de Markt.

Ook op 7 mei 1945 verscheen de eerste legale, gedrukte editie van Het Laatste Nieuws. Geen gestencilde vellen meer, maar een echte krant — na maandenlang ondergronds werk.
Door de spoorwegstaking was het verspreiden van Trouw in Maassluis vrijwel onmogelijk geworden, maar de honger naar eerlijk en objectief nieuws bleef. Een kleine groep verzetsmensen besloot daarom zelf in actie te komen.
Met een gestolen stencilmachine begonnen ze dagelijks Maassluis van nieuws te voorzien, dag en nacht, ondanks het voortdurende gevaar. De drijvende krachten waren Gerrit Wagner (“Karel”), Phulps van den Burg (“Erik”) en Pieter ’t Hart Jr. (“Wim”). Het blad groeide snel in bereik én betekenis.
De bezorgers trotseerden regen, avondklok en Duitse controles. Niet omdat ze helden wilden zijn — ze zagen zichzelf als schakels in een groter geheel. “We deden gewoon wat nodig was.”
En nu, na de bevrijding, stappen ze naar voren. Niet om zichzelf te prijzen, maar uit respect voor alle mensen die in stilte meehielpen.

Ondanks de spanningen klonk er die dag toch weer een beetje hoop. In alle kerken van Maassluis werd een dankdienst gehouden. Net voor het begin luidde, voor het eerst in jaren, de klok van de Groote Kerk weer. Het geluid klonk door de hele stad en raakte veel mensen – sommigen moesten zelfs huilen. Het was een luid en helder teken van vrede.
Toch bleef de situatie spannend. Er gold nog een avondklok: je mocht pas na 9 uur ’s ochtends weer de straat op. De bevrijding was begonnen, maar dat betekende niet dat alles meteen weer normaal was.

Dinsdag 8 mei 1945
Op dinsdag 8 mei 1945, vroeg in de ochtend, vulden spanning, opwinding en hoop de straten van Maassluis. Even na half negen reden de eerste twee Canadese jeeps via de Noordvliet de stad binnen. Een moment om nooit te vergeten: het publiek stroomde toe en gejuich galmde door de straten.
De Maassluizer P. Boon had de primeur: hij werd bij Huis ter Lucht aangehouden door de Canadezen en diende als gids naar het hoofdkwartier van de BS. Daar werden luitenant-kolonel G.A. Turcot, commandant van het Royal 22e Regiment (de ‘Van Doos’), en zijn adjudant, kapitein P.A. Tremblay, officieel verwelkomd.

De eerste Canadese jeeps via de Noordvliet de stad binnen.

Onder leiding van BS’ers Gerrit Wagner en Jan Willem Bouwman, en met onderwijzer Cor Booster als tolk omdat hij goed Frans sprak, kreeg Turcot een bloemenkrans overhandigd. De krans was versierd met de Britse, Amerikaanse en Russische vlaggen én het wapen van Maassluis. De boodschap op het lint was eenvoudig, maar veelzeggend: “We are very glad.”
Op een plechtig moment zongen de aanwezigen het Wilhelmus, gevolgd door het Engelse volkslied. Kolonel Turcot sprak zijn dank uit: “Noch in Italië, noch in Frankrijk of België kregen we zo’n ontvangst als hier.”
Daarna ging het in volle vaart naar Haven 15, waar burgemeester Schwartz tijdelijk verbleef. Daar werd overleg gevoerd over de aankomst van de rest van het regiment — zo’n 850 manschappen. Die arriveerden binnen het uur, zichtbaar vermoeid maar met de houding van bevrijders die hun missie hadden volbracht.
De troepen – meest Franssprekende Canadezen – hadden een lange weg afgelegd: van Afrika en Sicilië tot Monte Cassino, Normandië, België en uiteindelijk Nederland. “En nu?” vroeg men. Het antwoord was vastberaden: “Japan… en dan hopelijk: Home sweet home.”
Voor hun onderdak werd de Vereenigde Touwfabriek als locatie aangewezen. Turcot benadrukte dat de de Maassluizers geen last mocht ondervinden van de inkwartiering – geen huisuitzettingen meer zoals onder de Duitse bezetting.
In de fabriek werd, in aanwezigheid van de voltallige BS-staf, een toost uitgebracht op de bevrijders. Met een driewerf hoera en uitbundige zang van het Wilhelmus werd de komst van de Canadezen feestelijk en uitbundig gevierd.

Niet alles was feest. NSB’er Lein Francke overleed die dag in de nasleep van een twijfelachtig en hardhandig verhoor door de BS in hun hoofdkwartier aan de Heldringstraat. Het incident legde meteen de kwetsbaarheid bloot van de overgangsperiode tussen oorlog en vrede. De balans tussen rechtvaardigheid en wraak was soms heel wankel. Hoewel de emoties begrijpelijk waren, rechtvaardigde dat niet het overschrijden van grenzen.

Ook op deze feestelijke bevrijdingsdag gebeurde er iets bijzonders in de gymnastiekzaal van de Minister de Visserschool: kinderen en zieken kregen oranjepap, uitgedeeld door het Interkerkelijk Bureau. Dit bureau, opgericht in februari 1945 met steun van de lokale illegaliteit, organiseerde samen met het Rode Kruis sindsdien de voedselverstrekking in Maassluis. Onder die dekmantel konden ook andere verzetsactiviteiten doorgaan. In totaal werden in deze periode meer dan 12.500 liter pap of soep en ruim 50.000 maaltijden verstrekt, mede mogelijk gemaakt door een inzameling die meer dan 8.000 gulden opbracht. De Duitsers lieten het oogluikend toe, vermoedelijk omdat zij het zagen als puur humanitaire hulp.

De zeesleepboot Blankenburg als bewakingsvaartuig BV 20.

Ook keerde de zeesleepboot Blankenburg terug in de haven van Maassluis – voor het eerst sinds het begin van de oorlog. Kapitein van Dorp had de eer het schip vanuit Hoek van Holland naar huis te varen. De Blankenburg was eind augustus 1939 door de marine in gebruik genomen als bewakingsvaartuig BV 20, bewapend met een 5 cm-kanon. Op 15 mei 1940 viel het schip bij Hellevoetsluis in Duitse handen. Daarna volgde een lange tocht langs verschillende Duitse diensten, tot het in maart 1941 definitief door de Kriegsmarine werd ingelijfd en ingedeeld bij het Bergungsschiff Verband als BS II.
Nu, vijf jaar later, gleed het vertrouwde silhouet opnieuw de haven binnen. De terugkeer van de Blankenburg voelde als meer dan een schip dat thuiskwam – het was een teken van herstel.
De Blankenburg was bij het uitbreken van de oorlog in Hoek van Holland in Duitse handen gevallen. Nu, vijf jaar later, voer kapitein Van Dorp het schip triomfantelijk terug naar zijn thuishaven.

Woensdag 9 mei 1945
De ochtend van 9 mei begon met een symbolisch moment: bij het stadhuis werd de Canadese vlag gehesen. Het rood-witte esdoornblad wapperde zij aan zij met de nationale driekleur – een mooi eerbetoon aan de bevrijders die Maassluis op 8 mei waren binnengereden. Overal in de stad kleurden straten en gevels rood, wit, blauw – en nu dus ook een vleugje Canadees rood. Vlaggen aan schoorstenen, kinderwagens, winkelpuien en zelfs op honden – Maassluis vierde, maar bleef waakzaam.
Want achter die vlaggenzee werkte de BS onvermoeibaar door. Terwijl kinderen liedjes zongen en mensen voorzichtig durfden te lachen, werden NSB’ers, collaborateurs en andere verdachte figuren opgespoord en afgevoerd. De Minister de Visserschool diende nog altijd als verzamelplaats voor arrestanten. De BS had niet alleen de taak om de rust te bewaren, maar ook om het nieuwe gezag geloofwaardig vorm te geven. Rechtvaardigheid, geen wraak – al was dat in de praktijk soms makkelijker gezegd dan gedaan.
Intussen vond op het stadhuis een belangrijk moment plaats: de officiële verwelkoming van burgemeester Mr. P.A. Schwartz. Hij werd begroet door BS-vertegenwoordigers als Kres, Bouwman, Wagner, Spits, Van Luijpen en Van Baalen, samen met de gemeentesecretaris Mostert en verschillende hoofden van dienst met hun medewerkers. Stafchef Jan Kres sprak namens de BS en beloofde de burgemeester volledige steun
Burgemeester Schwartz sprak met gevoel over de jaren van afwezigheid, het onrecht van zijn ontslag door de bezetter en zijn dankbaarheid om na al die tijd terug te keren, in vrijheid, onder het Oranjehuis. Hij prees de inzet van allen die hun steentje hadden bijgedragen – openlijk en in stilte. De gemeentesecretaris uitte zijn vreugde over de terugkeer van het legitieme stadsbestuur en herdacht plechtig allen die hun leven voor deze vrijheid hadden gegeven. Ook andere sprekers voegden warme woorden toe aan deze beladen en gedenkwaardige bijeenkomst.

Het samengestelde muziekkorps in de Patijnestraat.

’s Avonds begon het feest met een optocht door de straten van Maassluis, die de weg vrijmaakte voor het samenzang op de Markt. Daar kwamen jong en oud samen om gezamenlijk te zingen. Na afloop trok het muziekkorps door de stad, gevolgd door een steeds groter wordende stoet feestende Maassluizers. Er werd gezongen, gehost en gehuild van blijdschap.

Donderdag 10 mei 1945 – Hemelvaartsdag
Vijf jaar geleden stond 10 mei voor het begin van de nachtmerrie. Luchtsirenes, Duitse vliegtuigen, paniek op straat. Maar vandaag, op 10 mei 1945, had de datum een nieuwe lading gekregen. Vlaggen gingen opnieuw uit – niet meer als stil protest of geheim teken van verzet, maar openlijk, opgelucht en zonder angst: Maassluis was vrij.

In de Maassluise kerken werd op deze Hemelvaartsdag de beladen betekenis van deze dag herdacht. Gelovigen verzamelden zich in stilte. Er werd gebeden, gezwegen en herinnerd – aan zij die achterbleven op het slagveld, in kampen, of onder puin. De klokken, jarenlang monddood gemaakt, luidden weer. Geen jubel, maar ingetogen troost. Een teken dat rouw en hoop naast elkaar mochten bestaan.

Tegelijkertijd durfde Maassluis voorzichtig vooruit te kijken. De oorlog had diepe wonden geslagen – in gebouwen, in gezinnen, in vertrouwen. De eerste kleine stappen naar herstel werden gezet.
Die ochtend om elf uur begon men, zowel als teken van hoop als met een praktisch doel, met het droogmalen van de Sluispolder. Het water zakte langzaam—ongeveer een centimeter per vier uur—maar het was een start. En dát was wat telde.

Aan het einde van de middag arriveerden majoor Janssens, kapitein Legrand en luitenant Louwers van het Militair Gezag voor een verkennend gesprek over de naderende bestuursoverdracht. Aan tafel zaten ook burgemeester Schwartz en BS-chef-staf Jan Kres. Gezamenlijk bespraken zij de manier waarop het lokale bestuur in Maassluis zou worden overgedragen aan het nieuwe gezag.

De eerste ‘dodenherdenking’ op de Algemene Begraafplaats.

’s Avonds stond Maassluis opnieuw stil, dit keer op de Algemene Begraafplaats aan de Willem de Zwijgerstraat. Daar hielden de BS de eerste ‘dodenherdenking’ bij het graf van een Engelse vlieger. Op het bloemstuk: “Voor hen die vielen voor vrijheid en recht.”
Honderden Maassluizers kwamen samen, velen met hun eigen verlies in het hart. Vrijheid werd gevierd, ja – maar nooit zonder herinnering aan de prijs die daarvoor was betaald.

Vrijdag 11 mei 1945
De oorlog was voorbij, maar de gevaren nog lang niet. Op 11 mei verschenen er twee Engelse trawlers op het Scheur. Het waren geen gewone vissersschepen, maar trawlers die waren omgebouwd tot marineschepen. Tussen hen in hing een stalen sleepnet, bedoeld om mijnen op te ruimen uit de rivier, die nog altijd vol lag met levensgevaarlijke resten van de oorlog.
Vanaf de oever zagen de Maassluizers hoe de schepen zich langzaam een weg baanden door het water.
Elke explosie maakte pijnlijk duidelijk: de oorlog was voorbij, maar de rommel die hij had achtergelaten, moesten we zelf nog opruimen.

Achter de feestvreugde broeide er wel iets anders: wraakzucht. De eerste bevrijdingsvreugde maakte plaats voor spanningen, afrekeningen en geruchten over ‘foute’ burgers die alsnog door de mand vielen. Voor velen was het verraad niet vergeten of vergeven, wat leidde tot dorpsroddels en burgers die zichzelf als rechter gingen opwerpen. De BS waarschuwden om het hoofd koel te houden: “Laat het recht zegevieren, niet de woede,” een boodschap die soms moeilijker te slikken was dan een schamel distributiepakket. In Maassluis was de oorlog dan voorbij, maar de nasleep – rustig ogend als het water, maar verraderlijk vol verborgen gevaren – was in volle gang.
Om die reden vond er op deze vrijdagmiddag ook een overleg plaats op het stadhuis. Enkele officieren van het Militaire Gezag bespraken daar samen met burgemeester Schwartz, gemeentesecretaris Mostert, stafleden van de BS en enkele lokale notabelen welke maatregelen nodig waren voor de zuivering van het ambtenarenapparaat. Rechtstatelijkheid en orde moesten voorop blijven staan — ook in een tijd waarin de emoties hoog opliepen.

Kapitein Culbertson van de ‘Lesto’ brengt een bezoek aan Maassluis.

Die middag werden de kapiteins van de voedselschepen Lesto en Empire Scout, die een week eerder via het Scheur Maassluis hadden bereikt, officieel ontvangen door de BS. Ze waren vergezeld door de steward van de Lesto en de chef-marconist van de Empire Scout. Martien van der Hidde en BS’er Jaap Luyendijk hadden het gezelschap persoonlijk in Rotterdam opgehaald.
Op het hoofdkwartier van de BS heette stafchef Jan Kres de Britse gasten welkom. Gerrit Wagner gaf een toelichting op het werk van de BS, waarna ir. Gerrit Langelaar sprak over de diepe indruk die de komst van de voedselschepen op de bevolking van Maassluis had gemaakt.
Als dank bood Jaap Luyendijk een BS-vlag aan de kapitein van de Empire Scout aan. De Britse bemanningsleden toonden zich geraakt door het warme onthaal en spraken daar hun oprechte waardering voor uit.

’s-Avonds stroomde spontaan de Heldringstraat bij het hoofdkwartier van de BS vol met mensen. Jong en oud verzamelden zich, aangetrokken door muziek en de opgetogen sfeer. Via een geluidsinstallatie werden populaire deuntjes gedraaid, waarop al snel werd gedanst.
Rond half tien werd een vreugdevuur ontstoken. In het licht van het vuur vond een symbolisch moment plaats: onder luid gejuich verdween de NSB-vlag van burgemeester Ten Dam in de vlammen. Een spontane uitbarsting van woede en opluchting — er ging niet alleen een vlag in vlammen op, maar ook een hoop opgekropte frustratie.

Zaterdag 12 mei 1945
Rondom de Vereenigde Touwfabrieken werden zogenaamde moffenmeiden gesignaleerd. Deze jonge dames, die op 9 mei publiekelijk kaalgeschoren waren vanwege hun omgang met Duitse soldaten, probeerden, met een sjaaltje om het hoofd, opnieuw aansluiting te vinden bij de Canadese bevrijders. De BS riep via de krant op tot waakzaamheid: Maassluizers moesten, waar nodig, de bevrijders waarschuwen voor wie deze vrouwen werkelijk waren en welke rol zij tijdens de bezetting hadden gespeeld.

Zondag 13 mei 1945
Precies een week na de capitulatie was het in de Groote Kerk van Maassluis allesbehalve stil of gespannen.
De kerk zat bomvol. Er werd gezongen, gebeden – en dankbaarheid overheerste. Wie geen plek meer kon bemachtigen, bleef buiten staan en luisterde mee.
Burgemeester Schwartz, terug na vier jaar verbanning, sprak over “een nieuw begin na vijf donkere jaren”.
Er werd stilgestaan bij de slachtoffers, bij de omgekomen stadsgenoten die niet meer zouden terugkeren, maar ook bij de veerkracht die Maassluis op de been had gehouden.

De laatste Duitse soldaten vertrekken uit Maassluis.

Diezelfde dag werd, bijna geruisloos, nog een hoofdstuk afgesloten: de laatste Duitse soldaten vertrokken uit Maassluis. Hun vertrek voelde als een opluchting. De bezetting, die al een week eerder formeel beëindigd was, was nu ook zichtbaar verdwenen. Die Duitsers die door logistieke chaos waren blijven hangen, marcheerden weg, zonder gejuich, zonder fanfare, maar met een duidelijk gevoel van het is nu echt afgelopen.

Ook het dagelijkse leven kwam weer voorzichtig op gang. Zo werd bij het bijkantoor van Dirkzwager’s Scheepsagentuur de rapportagedienst herstart. Misschien klein, maar tekenend voor het herstel. Scheepvaart betekende leven, handel, verbinding. De stad richtte zich weer op.
En op straat? Daar speelden kinderen alsof de oorlog iets uit verhalen was. Vlaggen bleven hangen. Niemand haalde ze neer. Waarom zou je? Maassluis ademde, eindelijk echt vrij.

Afsluiting
De bevrijding van Maassluis speelde zich duidelijk af in stappen: van de capitulatie onderhandelingen op 5 mei, via de aankomst van de voedselschepen, tot de intocht van de Canadezen op 8 mei en het vertrek van de laatste Duitse soldaten op 13 mei. Geen plots einde, maar een serie momenten die samen vrijheid betekenden.
Wat achterbleef was een stad die de schade opmaakte, fysiek, maar ook emotioneel. De bezetting had zijn sporen nagelaten, maar tegelijk klonk er overal: “We kunnen weer vooruit.”

Wij kregen in 1945 dan gelukkig onze vrijheid terug, maar op veel plaatsen in de wereld wordt tot op de dag van vandaag oorlog gevoerd. Zelfs aan de grens van Europa. Vrijheid is nooit af; we moeten er dagelijks aan werken om de ander de ruimte te geven en onze democratie te bewaken.
Op die manier blijft Nederland een vrij, tolerant land. Daarom vieren we vrijheid niet alleen, maar samen. Want vrijheid deel je met elkaar..

Met speciale dank aan:
Dhr. Jan Zon – Maassluis

Bronnen:
Binnenlandsche Strijdkrachten Maassluis – Het Laatste Nieuws (mei 1945)
Dhr. S. Blom – Maassluis tijdens de oorlogsjaren en na de bevrijding (1972)
W. Fortuin, J. Hoefnagel, C. van der Lely, A. Pasterkamp – Maassluis 1945 rond de bevrijding (1985)
Dhr. J. Meijer – Maasland en Maassluis in de Tweede Wereldoorlog (1993)
Dhr. John Prooi – Rozenburg in oorlogstijd  1939 – 1945 (2000)
Dhr. M. Van Buuren – De Afrekening (2011)
Dhr. M. Van Buuren – De Nazificatie van Maassluis (2020)

Afbeeldingen:
Collectie #WO2MS
Collectie Baggerman
Collectie de Baar
HVM Collectiebank
Stichting Maritiem-Historische Databank
Beeldbank WO2 (NIOD)

Gepubliceerd op:

zondag 29 juni 2025