Het fluitincident, welke tot op de dag van vandaag een diepe indruk op de Maassluise geschiedenis heeft achtergelaten

Na de capitulatie van Nederland, in mei 1940, had de Duitse Kriegsmarine de Maassluise buitenhaven al snel in gebruik genomen. Begrijpelijk, want de Maassluise haven lag tenslotte dicht bij de Noordzee. De buitenhaven was met name de thuisbasis voor het 32. en 34. Minensuchflottille, die de taak hadden om de vaarweg langs de Noordzeekust vrij te houden van zeemijnen. Ook was de buitenhaven thuisbasis voor het 13. Vorpostenflottille, dat als hoofdtaak had om Duitse kustkonvooien te escorteren langs de Nederlandse Noordzeekust. De flottieljes bestonden voor het grootste deel uit gevorderde vissersschepen, zoals kotters en loggers. Een aantal van deze schepen waren redelijk tot zwaar bewapend, onder andere met luchtafweergeschut (FlaK).

Kriegsmarineschepen in de Buitenhaven.

De meeste schepen voeren ’s morgens de haven uit om op de Noordzee te gaan patrouilleren en tegen de avond naar Maassluis terug te keren. De stuurlui van de Duitse schepen waren klaarblijkelijk niet zo goed op de hoogte van de sterke stromingen die zich op de Waterweg voor de Maassluise haven kunnen voordoen. Zodoende wilden er nog wel eens een paar Duitse schepen met elkaar in aanvaring komen en er was wel eens een schip dat tegen het havenhoofd botste. Dit gestuntel van de Kriegsmarine had natuurlijk een hoge amusementswaarde voor de Sluizers die ’s avonds regelmatig aan het havenhoofd, nabij de veerbootsteigers, stonden te kijken. Het leedvermaak van de Sluizers was een bron van ergernis voor de Duitsers en er waren al meerdere waarschuwingen uitgedeeld. Op maandag 12 mei 1941 verliep de binnenkomst van de schepen wederom niet echt soepel, met als logisch gevolg grote hilariteit onder de toeschouwers op ’t Hoofd.

Dinsdag 13 mei 1941, het einde van een mooie lentedag. Op de hoek van de Burgemeester De Jonghkade met de Burgemeester Van der Lelykade staan een hoop Sluizers te kijken naar de verrichtingen van de Duitsers. Vanuit de groep toeschouwers worden allerlei balorige toespelingen op de vlucht van Rudolf Hess geroepen, de NSDAP-plaatsvervanger van Adolf Hitler. Hess was namelijk drie dagen ervoor onder mysterieuze omstandigheden in Schotland terecht gekomen, naar eigen zeggen om vrede tot stand te brengen. Hij was per parachute geland in de buurt van Glasgow. Hitler was razend over deze actie en liet in Duitsland het bericht verspreiden dat Hess krankzinnig was geworden. Ook in Maassluis was de vlucht van Hess doorgedrongen, want ondanks het radioverbod luisterden er genoeg Sluizers naar Radio Oranje via de Engelse zender.

De Kriegsmarine bemanning hoort die toespelingen aan, maar ze reageren verder niet want ze zijn druk bezig met de voorbereidingen voor de dagelijkse vlaggenparade. Iedere avond bij zonsondergang stond de bemanning namelijk in de houding op de scheepsdekken. Een bevelvoerend officier blies een signaal op zijn bootsmanfluitje en dan was het ‘presenteer geweer’ en werden de Duitse scheepsvlaggen ceremonieel gestreken.

De Kriegsmarine vlag 1935-1945

Bij voetbalclub VDL – die toen nog op ’t Hoofd langs de spoorlijn nabij de Vlaardingsedijk lag – besluiten drie jongens, Jan Morin (20), Hannes van Veen (22) en Otto van der Wel (21) om nog even te gaan kijken bij de buitenhaven. Misschien valt er wel weer wat te lachen, je weet het nooit. De drie lopen al een poosje met de gedachte om een geintje met de Duitsers uit te halen, want één van hen kan het fluitsignaal nadoen waarmee het vlaggenprotocol opgestart wordt. Ze lopen via de uitgang aan de Adriaan van Heelstraat naar ’t Hoofd. Bij de buitenhaven aangekomen, het is ondertussen kwart voor negen, blaast ineens één van de jongens op zijn vingers en bootst zo het fluitsignaal na. Aan boord van de Duitse schepen denkt de bemanning dat het officiële fluitsignaal heeft geklonken en de vlaggen worden neergehaald. Tot grote genoegen van drie jongens op het ’t Hoofd.

De Maassluise buitenhaven met rechtsboven het terrein van VDL.

Dit geintje doet de spreekwoordelijke Duitse emmer overlopen en er springen direct gewapende matrozen van de schepen de wal op en omsingelen de jongens. Arnold Boender (22), Jan Boender (23), Cor Vink (20) en Toon Vink (21), die ook van het trainen bij VDL afkwamen, worden gelijk mee gearresteerd. Maar ook uit de groep toeschouwers die al op ’t Hoofd aanwezig was worden nog eens vier jongens opgepakt, te weten: Gerrit Bakhuizen (19), Arend Boer (18), Johannes Jordaan (19), Jan Roth (17) en Piet van der Zee (22). Helemaal vreemd is de arrestatie van Cor Boutkan (19), die notabene uit zijn woonhuis aan de Burgemeester De Jonghkade naar buiten was gekomen om te zien wat er allemaal aan de hand was. Al snel arriveert de gealarmeerde Ordnungspolizei en de groep wordt in overvalwagens ingeladen en naar de Dr. Kuyperkade 28, de Kommandopost van de Ordnungspolizei, gebracht.

Het incident en de Duitse reactie daarop qua arrestaties ging natuurlijk als een lopend vuurtje door Maassluis. Veel Maassluizers togen naar het politiebureau op de Markt, niet wetende dat de jongens daar niet waren. Veel ongeruste ouders vreesden dat hun zoon er misschien ook bij zou zijn. Als iedereen zich rustig had gehouden, dan zou het misschien nog niet zo vaart hebben gelopen. Hoewel de belediging van de Duitse vlag hoog werd opgenomen. Maar de menigte ging zich tegen de Duitsers keren en weigerde gevolg te geven aan het bevel om zich te verspreiden. Met geweer- en revolverschoten, waarbij gelukkig niemand werd geraakt, ging de menigte tenslotte uiteen.

Rond 01.30 uur zijn de jongens, omringd door de Ordnungspolizei, over de Dr. Kuyperkade, de Markt en de Wip naar de Hoogstraat gebracht waar een arrestantenwagen klaar stond. Deze bracht ze in het holst van de nacht naar het Fort aan den Hoek van Holland. De volgende ochtend, 14 mei 1941, bracht de Ordnungspolizei de jongens over van Hoek van Holland naar het Hoofdbureau van Politie aan het Haagse Veer in Rotterdam. Op 19 mei 1941 belandden ook vier jongens uit Vlaardingen; Cor Westerhoff (20), Johan van der Knaap (18), Willem Overkleeft (21) en Abraham Roozeboom (21), daar in de cel. Zij ‘zouden ook’ bij het incident aanwezig zijn geweest, de Maassluise politie had ze bij de SD aangewezen.

Wanneer Höherer SS- und Polizeiführer Hanns Albin Rauter, de hoogste vertegenwoordiger van de SS in Nederland, hoort over het fluitincident is hij woedend. Hij stuurt een extra afdeling van 30 man Ordnungspolizei vanuit Rotterdam naar Maassluis. Deze nemen hun intrek in het gebouw van de C.J.M.V. Sursum Corda aan de Fenacoliuslaan. Ook laat Rauter op 15 mei 1941 overal in Maassluis publicaties ophangen waarin hij de Maassluise bevolking waarschuwt voor de gevolgen van dit ‘onbehoorlijke gedrag tegenover de Duitse bezettingsmacht.’ Hij kondigt aan dat ‘de raddraaiers’ naar een Duits concentratiekamp zullen worden overgebracht. Bovendien mag de komende twee weken geen enkele Sluizer zich na 20:00 uur ’s avonds op straat bevinden en wordt Maassluis een boete opgelegd van f 100.000, -. ‘Tegen iedere verdere poging tot ordeverstoring wordt meedogenloos opgetreden’, waarschuwt Rauter dreigend.

Affiche met maatregelen door Rauter.

Ook burgemeester Schwartz wordt slachtoffer van het incident. Op 17 mei 1941 laat hij nog een affiche met bekendmaking aanplakken, waarin hij de burgerij tot rust en kalmte maant. Maar het mag niet baten want op 18 mei wordt hij op non-actief gezet en op 20 mei ontslagen en vervangen door een ‘Regeeringscommissaris’, de NSB’er George M.C. Ort. Ook wordt op 20 mei de opgelegde boete van door f 100.000, – overgemaakt naar de Oberkasse des Reichskommissaris für die besetzen Niederländischen Gebiete. Uiteindelijk zou Maassluis het geld wel weer terugkrijgen. Op 16 juli 1942 wordt er f 80.000, – teruggestort en na de oorlog ontvangt Maassluis de overige f 20.000, – van het Ministerie van Financiën – Bureau wederopbouw publiekrechtelijke lichamen.

Het naleven van het opgelegde straatverbod werd streng gecontroleerd. De Ordnungspolizei begon klokslag acht uur met het patrouilleren door Maassluise straten. Wie na dat tijdstip nog zonder toestemming op straat werd aangetroffen, werd zonder pardon meegenomen. Een steeds rondrijdende overvalwagen van de Ordnungspolizei bracht de overtreders naar de wacht in Sursum Corda. Daar lieten ze de opgepakte Sluizers verschillende werkzaamheden verrichten zoals de vloer aanvegen, bedden opmaken, de vaat afwassen, enz. Na verloop van enige uren, soms ook de volgende morgen, werden de overtreders weer naar huis gestuurd. Op 6 juli 1941 maakte de NSB-burgemeester Ort bekend dat eenieder die tijdens de vlaggenparade zich op de Govert van Wijnkade bevindt in een correcte houding moet gaan staan. De heren moeten hun hoed of pet afdoen en het brengen van de Hitlergroet (gestrekte arm) wordt ook gewaardeerd. Ook verkeer in de buurt van de buitenhaven wordt stilgezet. Het spreekt voor zich dat het vanaf dat moment het erg stil en verlaten was op ’t Hoofd tijdens de vlaggenparade.

Affiche met regels tbv de vlaggenparade.

Op het Hoofdbureau van Politie, aan het Rotterdamse Haagse Veer, kruipen de weken voorbij zonder dat de gearresteerde groep jongens ook maar iets te horen krijgt. Laat staan dat ze verteld is dat Rauter hun naar een concentratiekamp in Duitsland wil sturen. Wel worden er na twee weken tien jongens overgebracht naar het kantoor van de rivierpolitie aan de Parkhaven. Na de oorlog vertelt Otto van der Wel dat hij, in de twee maanden die hij aan het Haagse veer vastzat, slechts één keer door de Sicherheitsdienst (SD) aan het Westplein is verhoord. “Wie heeft op zijn vingers gefloten?” willen ze van hem weten. “Zodra we de dader hebben, word je vrijgelaten.” Maar Otto weigert om te vertellen wie er gefloten heeft. Ook zijn voetbalmaat Hannes van Veen wordt verhoord en die krijgt dezelfde belofte te horen: “Geef ons de dader, dan mag de rest naar huis.” Hannes van Veen bekent dan dat HIJ degene was die op zijn vingers heeft gefloten. Hij probeert het nog goed te praten door te zeggen dat hij naar iemand floot, maar dat wordt niet geloofd.

Hannes van Veen 1918-1942 (Foto: Lies Kap-Favié)

Helaas voor Hannes en de rest is de belofte van de SD van generlei betekenis. Want op woensdag 9 juli 1941 worden de dertien Maassluizers en vier Vlaardingers gezamenlijk op transport gezet. Allereerst per vrachtwagen naar Den Haag om vandaar met de trein verder te gaan richting Berlijn. Gedurende de treinreis vraagt Otto van der Wel aan één van zijn bewakers waar ze eigenlijk naar toe worden gebracht. Hij krijgt geen antwoord, echter de bewaker laat hem een Schutzhaftbefehl zien dat getekend is door Reichsführer-SS Heinrich Himmler zelf. In het bevel staat te lezen dat de groep ‘ter bescherming van de staatsveiligheid’ naar het Konzentrationslager Sachsenhausen nabij Berlijn in Duitsland wordt gebracht. Een zeer zware straf voor de zeventien jongens, waarvan er drie een onschuldig grapje dachten uit te kunnen halen met de nazi’s.

Konzentrationslager Sachsenhausen in Duitsland (Foto: Wikipedia)

Na acht maanden gevangenschap werden op donderdag 15 januari 1942 acht jongens; Gerrit Bakhuizen, Arnold Boender, Jan Boender, Arend Boer, Cor Boutkan, Johannes Jordaan, Jan Roth en Piet van der Zee vrijgelaten nadat zij hebben moeten beloven om de nazivlag te eerbiedigen. Toon Vink kreeg op 15 maart 1942 gratie en mocht naar huis. Jan Morin kreeg op 11 november 1942 gratie, maar moest zich bij thuiskomst gedurende drie maanden iedere week melden bij de SD in Rotterdam en is daar zelfs nog een paar keer verhoord. Vele malen triester liep het af voor Cor Vink en Hannes van Veen, zij waren in het voorjaar naar Dachau overgebracht, hier zijn zij overleden aan honger en uitputting. De fluiter Hannes van Veen overleed 8 november 1942 en Cor Vink op 22 februari 1943. De Vlaardinger Cor Westerhoff was op 17 oktober 1942 al door uitputting overleden in het kamp.

Cor Vink 1921-1943 (Foto: B.C. van de Brug)

Otto van der Wel blijft uiteindelijk alleen in nazi-Duitsland achter, waarschijnlijk omdat hij het vertikt om de Duitse vlag te eerbiedigen. Op 30 juli 1944 wordt hij overgebracht naar Berlijn waar hij wordt ondergebracht in het Polizeipräsidium Alexanderplatz. Hier zal hij blijven totdat het Sovjetleger, op 29 april 1945, hem en de andere gevangenen bevrijdt.

Het fluitincident van dinsdag 13 mei 1941 heeft tot op de dag van vandaag een diepe indruk op de Maassluise geschiedenis achtergelaten.

Met speciale dank aan:
  • Mevr. Liesbeth Sparks – Utrecht
  • Mevr. Lies Kap-Favié – Maassluis
  • Dhr. B.C. van de Brug – Maassluis
Tekstcorrectie:
  • Mevr. Ineke Vink – Maassluis
Afbeeldingen:
  • Mevr. Lies Kap-Favié
  • Dhr. B.C. van de Brug – Maassluis
  • HVM Collectiebank
  • Wikipedia
  • Gedenkstätte Deutscher Widerstand – Berlijn (D)
Literatuur:
  • Wel, O.H. van der, Diverse persoonlijke herinneringen op schrift aan het fluitincident van een overlevende
  • Liempt, Ad van (red.), De jacht op het verzet – Het meedogenloze optreden van de Sicherheitsdienst en Nederlandse politie tijdens de Tweede Wereldoorlog, Uitgeverij Balans, Amsterdam (2013)
  • Blom, S., Maassluis tijdens de oorlogsjaren en na de bevrijding, Interbook International, Schiedam (1972)
Archieven:
  • CABR 76342, Hanns Albin Rauter, Nationaal Archief – Den Haag
  • 249-0427B Dossier – Maassluis, NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies – Amsterdam
  • Stadsarchief Vlaardingen/Maassluis – Vlaardingen

Gepubliceerd op:

woensdag 7 oktober 2020