De fatale missie van Loodsboot nr. 19

In september 1939, bij het uitbreken van de mobilisatie, werd stoomloodsboot nr. 19 in Hoek van Holland ingelijfd bij de Koninklijke Marine. Het schip kreeg het kenteken “Bewakingsvaartuig BV 19a”.

Stoomloodsboot 19 in de Buitenhaven aan de Govert van Wijnkade.

Op 10 mei 1940, aan het begin van de Duitse inval, meerde de Britse torpedobootjager HMS Wild Swan aan in Hoek van Holland. Aan boord: een vernielingsploeg onder leiding van Commander Corrie Hill – negen officieren, 86 manschappen. Een tweede jager, de Wivern, bracht Generaal-majoor Heywood naar de kust, die na een korte briefing weer koers zette naar Vlissingen.
De Britten boden aan om het vliegveld Waalhaven (inmiddels in Duitse handen) onder vuur te nemen, maar dat verzoek werd afgewezen: Nederlandse troepen stonden op het punt het terrein te heroveren. Wel vuurde Wild Swan een paar salvo’s op het Staelduinse Bos. De Havock, het derde schip, schoot later Duitse vliegtuigen neer boven het gebied, maar werd zelf aangevallen en bleef de nacht buitengaats.
Diezelfde avond begon de Britse genie aan de voorbereiding van strategische vernielingen, waaronder het in brand steken van de olievoorraden bij Pernis. Maar Generaal Winkelman gaf last-minute het bevel alleen voorbereidende maatregelen te treffen – de tijd was er nog niet rijp voor.
Een kleinere groep onder leiding van Commander Cazelet kwam diezelfde dag aan in Vlissingen. Ook zij brachten vernielingsladingen aan, maar het effect was beperkt: de kraan die ze opbliezen stond nadien alleen wat scheef. Ondertussen vroeg Cazelet aan de marineofficier ter plaatse om… een voetbalveld. Zijn manschappen moesten immers kunnen ontspannen.

De geheime goudmissie
Intussen werd achter de schermen gewerkt aan iets veel groters: het veiligstellen van het goud van De Nederlandsche Bank. In Amsterdam stond al sinds november 1939 een voorraad van 887 miljoen gulden in kisten klaar voor evacuatie. Het grootste deel werd zonder incidenten over zee naar Engeland gebracht — tegen een stevige ‘oorlogsbonus’ van de KNSM-directeur, die 500.000 gulden eiste in plaats van de aangeboden 415.000.
Maar ook in Rotterdam lag nog een voorraad goud: ruim 22 miljoen gulden, opgeslagen in het bijkantoor aan de Boompjes. De loodsboot BV 19 kreeg de opdracht dit goud via de rivier naar Hoek van Holland te vervoeren. Commander Hill stapte nietsvermoedend aan boord, zich niet bewust dat deze missie zijn laatste zou worden.

Een enorme explosie volgde – het schip werd aan stukken gereten.

Ramp bij Vlaardingen
In de vroege ochtend van 11 mei vertrok BV 19 met het goud aan boord richting Hoek van Holland. Maar de Nieuwe Maas was sinds de avond ervoor bezaaid met magnetische mijnen, gedropt door Duitse vliegtuigen. Bij Vlaardingen, ter hoogte van boerderij De Vergulde Hand, liep de loodsboot op een mijn. Een enorme explosie volgde — het schip werd aan stukken gereten.
Het middenschip, waar de mijn insloeg, werd compleet vernield. De kracht van de explosie werd versterkt door de ondiepte van het water. Het schip brak doormidden en zonk in het Scheur.Commander Hill en zestien anderen kwamen om. Slechts zes opvarenden overleefden, zwaargewond. Een van hen was de 26-jarige Willem Pottinga, loodskwekeling 2e klasse. Hij lag te slapen toen de explosie hem letterlijk uit zijn kooi blies. Zijn relaas is ijzingwekkend:

“Ik werd tegen het plafond geslingerd. Het water gutste binnen. Ik probeerde wanhopig naar buiten te komen, maar werd telkens teruggetrokken. Toen zag ik het gebroken dakraam – mijn enige kans. Gelukkig was mijn zwemvest af, anders had ik er nooit door gepast. Ik klom eruit, net op tijd, want het achterschip zonk onder me weg. Alles was zwart van de olie. Mijn mond zat vol bloed, tanden weg. In de verte zag ik een reddingboot. En een man, drijvend in het water. Dood, dacht ik. Maar ik hield hem vast — dan kon zijn familie hem tenminste begraven. De arts wist hem later te redden.”

Pottinga werd uiteindelijk naar huis gebracht. Zijn vrouw was ervan overtuigd dat hij dood was — tot hij, onder de olie, modder en in shock, ineens voor haar stond.

“Ik denk dat ik haar minder zou hebben laten schrikken als ik écht dood was geweest.”

Hij onderging vijf operaties en bleef vijftien jaar onder behandeling, maar werd later een gewaardeerd loods. Ook stuurman Willem Goos overleefde de ramp, al werd hij zwaar gewond door de lucht geslingerd.

De Duitsers wisten uiteindelijk van de goudlading. In totaal werd 80% van het gezonken goud tijdens de bezetting geborgen – 816 staven. In 1946–47 werden er nog 115 teruggevonden. Zes staven zijn tot op de dag van vandaag spoorloos — met de huidige goudprijs (mei 2025) goed voor zo’n 7 miljoen Euro.

De lichamen van de zestien omgekomen opvarenden werden in de dagen na de ramp, voor zover mogelijk, geborgen. Van de 22 opvarenden van de BV 19 kwamen er 16 om het leven.

Omgekomen:
– IJsbrand Smit, commandant BV19
– James Alexander Corrie Hill, commander Royal Navy
– Thomas Goshawk – matroos Royal Navy Engineers
– Frank George Higgs – matroos Royal Navy Engineers
– Johannes Koree – loodsschipper
– Jan Johannes Jacobus de Glopper – machinist
– Cornelis van der Horst – hulpzeeloods
– Jacob Drijver – hulpzeeloods
– Maarten de Voogd – 1e stoker
– Johannes van Dok – 1e stoker
– Klaas van der Meer – loodskwekeling 2e klas
– Johnnie Harinck – loodskwekeling 2e klas
– Sjoerd Antonius Franciscus Rolsma – machinedrijver
– Dirk de Boer – machinedrijver
– Pieter van der Struijs – 1e stoker
– Jacob Willem Pols – 1e stoker

Overlevenden:
– Reijer Koudenburg – loods
– Willem Goos – stuurman
– Cornelis Leunis Sparling – loods
– Bertus Spui – loods
– Willem Pottinga – loods
– Cornelis Swart – loods

Begrafenis van de slachtoffers
Op 17 juni 1940 vond onder grote belangstelling de gezamenlijke begrafenis plaats op de Algemene Begraafplaats Emaus in Vlaardingen. Het werd een indrukwekkende plechtigheid, ondanks de moeilijke omstandigheden in oorlogstijd.
De drie Britse slachtoffers — waaronder Commander Corrie Hill — werden met militaire eer begraven. Zij rusten nog altijd op Emaus, waar hun graven worden onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.

Negen slachtoffers kwamen uit Maassluis, zij zijn begraven in Maassluis.

Negen van de Nederlandse slachtoffers kwamen uit Maassluis; zij zijn begraven op de Algemene Begraafplaats van Maassluis. Tegenwoordig maken hun graven deel uit van het erehof, waar zij worden herdacht als oorlogsslachtoffers die hun leven lieten in dienst van de vrijheid.

Hoewel er geen apart monument is opgericht voor deze slachtoffers, worden hun namen wel vermeld op de namenwand bij het oorlogsmonument aan het Prinses Julianaplantsoen in Maassluis. Daarmee blijven zij onderdeel van het collectieve geheugen van de stad.

Met dank aan:
Dhr. Dirk Ruis, Hoek van Holland
Dhr. Reijer Koudenburg, Maassluis

Bronnen:
Dhr. Simon Blom – Maassluis tijdens de oorlogsjaren en na de bevrijding (1948)
Dhr. John Prooi – Rozenburg in Oorlogstijd (2000)
Dhr. Daniel van den Bos – Baggergoud (2011)

Afbeeldingen:
HVM Collectiebank
Collectie #WO2MS

Gepubliceerd op:

dinsdag 3 juni 2025