Sperrbrechers in de Maassluise buitenhaven

Deze foto toch maar eens met extra uitleg plaatsen. Het is een foto die ik al even heb liggen, met twee bijzondere Duitse marinevaartuigen in de buitenhaven van Maassluis. In 2013 heb ik samen met de oud HVM-voorzitter Rinus van de Ree en historicus Jac. J. Baart de schepen op de foto bekeken. De schepen zijn destijds door Jac. en Rinus geïdentificeerd als Sperrbrechers 148 en 149, de gevorderde Nederlandse kustvaartuigen GOOTE en STRIJPE.

De Strijpe en de Goote in de Maassluise buitenhaven

De Duitse marine liet in de Tweede Wereldoorlog geconfisqueerde vrachtvaarders ombouwen tot zogenaamde Sperrbrechers. De schepen werden voorzien van een zeer sterke elektromagneet en voerden dan voor een konvooi uit om magnetische en akoestische zeemijnen op veilige afstand te laten exploderen.

De Sperrbrechers waren oorspronkelijke koopvaardijschepen die voor deze risicovolle taak waren verbouwd en uitgerust. De constructie van voorsteven en de romp was versterkt. In zekere mate waren ze ook bestand tegen akoestische mijnen. De ruimen waren gevuld met drijvend materiaal, om het schip drijvend te houden als het toch schade had opgelopen. Buiten de elektromagneet kregen de schepen ook een zware bewapening, zoals een luchtafweergeschut. De schepen voerden meestal ook met een zogenaamde ‘barrage balloon’. Een lichtgewicht ballon, gevuld met waterstof of helium, die met een stalen kabel aan het schip vastzat om duikaanvallen van jachtvliegtuigen te verstoren.

Sommige Sperrbrechers werden uitgerust met grote elektromagneten in het voorschip. Een zware ijzeren kern met daaromheen de magneetspoelen. Hier was dan een tweede afzonderlijke machinekamer nodig om motoren en dynamo’s te herbergen die stroom voor de elektromagneet leverden. Die machinekamer had dan ook zijn eigen (tweede) schoorsteen. De elektromagneet zorgde voor een magnetisch veld dat zich ver voor en naast het schip uitstrekte. Magnetische mijnen werden op die manier op veilige afstand tot ontploffing gebracht. Zie de gekleurde langsdoorsnede.

Schematische langsdoorsnede Sperrbrecher (afbeelding Jac. J. Baart)

De identificatie is gedaan aan de hand van foto’s uit de verscheidene boeken die over de Kriegsmarine in de Tweede Wereldoorlog zijn geschreven. Het linker schip is de Strijpe en het rechtse schip is de Goote. Aan de hand van deze herkenning kan de datum van de afbeelding vrij nauwkeurig bepaald worden omdat de Goote in september 1940 als Sperrbrecher in de vaart kwam en in december 1942 bij Den Helder is gezonken.

Begin 1942 bestond de ‘Vlaardingse’ flottielje buiten de omgebouwde Strijpe en Goote de Rotterdamse rederij Van Es & Co., ook uit de omgebouwde Koert en de Import van de Rotterdam-Londen Stoomvaart Maatschappij. Met respectievelijk de nummers 148, 149, 147 en 145. De Strijpe en de Goote als grootste van de vier. Daarnaast had de Kriegsmarine voor ondiepe wateren, zoals de Westerschelde en het Marsdiep nog vier aangepaste binnenvaartschepen beschikbaar, maar die zouden snel van de sterkte worden afgevoerd omdat ze niet voldeden. De flottielje voerde een vignet wat overeenkwam met de voor- geschreven signalisatie bij geactiveerd varen: de internationale vlag ‘Z’, voor de Duitsers Zulu, met daaronder een zwarte bal. Schepen moesten dan om het ontregelen van het magnetisch kompas te voorkomen op een afstand van minstens 500 meter van de Sperrbrechers verwijderd blijven. In het donker werd op dezelfde plaats aan de ra een groen boven een wit licht gevoerd.
De schepen maakten eerst deel van het 4. Flottille en later van het 8. Flottille in Vlaardingen, maar ze werden vaak ergens anders afgemeerd.

Het ligt voor de hand dat de Sperrbrecher flottiles grote verliezen hebben geleden. Het behoeft ook geen betoog dat de bemanningen een enigszins nerveus bestaan hadden op die schepen. De Goote ruimde bijvoorbeeld op 7 augustus 1941 binnen vijf uur 9 mijnen en was toen zo zwaar beschadigd dat ze 7 maanden uit de vaart bleef.

Levensloop van de beide schepen.

STRIJPE

  • Mei 1940 in aanbouw voor Van Es & Co. in Rotterdam bij de Haarlemsche Scheepsbouw Mij. N.V., onder bouwnummer 369. Groot 544 BRT, lxbxh 53,5 x 8,4 x 3,4 m
  • 1 oktober 1940 door de Kriegsmarine in beslag genomen, voltooid als Sperrbrecher
  • 5 februari 1941 in dienst te Amsterdam als Sperrbrecher NS VIII
  • 1 augustus 1941 herbenoemd als Sperrbrecher 148 van het 4. Flottille
  • Op 1 november 1941 ondergebracht bij het 8. Flottille in Vlaardingen
  • Op 20 april 1944 naar het 3. Flottille in de Deense wateren en de Oostzee
  • Kwam in mei 1945 in geallieerde handen en werd ingezet voor het onder Brits commando ruimen van mijnen in Noordwest-Europa. German Mine Sweeping Administration (GMSA)
  • Op 29 april 1946 is het schip teruggekeerd naar Nederland en het werd in 1947 door de Nederlandse reder Van Es als Strijpe in dienst gesteld,
  • In 1962 verkocht Van Es het schip aan Griekenland (Vassiliki) en in 1966 ging het over naar Griekse Georgios V
  • Ten slotte in 1980 doorverkocht in 1980 naar Libanon.
  • Op 4 mei 1980 is het schip op de rede van Limassol uitgebrand en op 16 februari 1981 als wrak gezonken.
  • Het ruimde tot 31 oktober 1944 in totaal 43 magnetische mijnen


GOOTE

  • Mei 1940 in aanbouw voor Van Es & Co. in Rotterdam bij de Haarlemsche Scheepsbouw Mij. N.V., onder bouwnummer 370. Groot 544 BRT, lxbxh 53,5 x 8,4 x 3,4 m
  • Op 28 september 1940 door de Kriegsmarine in beslag genomen en tot Sperrbrecher verbouwd
  • 16 januari 1941 in dienst te Amsterdam als Sperrbrecher NS IX
  • 1 augustus 1941 herbenoemd als Sperrbrecher 149 van het 4. Flottille
  • Op 1 november 1941 ondergebracht bij het 8. Flottille in Vlaardingen
  • Op 28 december 1942 bij Den Helder een mijn geactiveerd en gezonken, 2 doden
  • Het vaartuig ruimde tot 28 december 1942 in totaal 68 magnetische mijnen

Met dank aan:

  • Dhr. Rinus van de Ree †
  • Dhr. Jac. J. Baart voor de uitleg en de dwarsdoorsnede

Gepubliceerd op:

zaterdag 1 april 2023