Wat zoveel inhield dat Maassluis opgenomen was in de eerste verdedigingslinie voor de Festung Hoek van Holland. De Duitsers waren best blij met de Maassluise vlieten en deze werden direct als Wasserpanzergraben (tankgrachten) aangemerkt. Op iedere locatie in Maassluis, waar land water tegenkwam, werden betonnen wegversperringen (Straßensperre) zoals Walzkörpersperre en Höckerhindernisse gebouwd. Sommige van deze locaties werden door de Duitsers aangeduid als Widerstandsnest (Weerstandskern).
Een Walzkörpersperre bestond standaard uit twee betonnen stukken tankmuur waarin aan twee zijden een kantelbaar blok (Kippblock) beton van duizenden kilo’s stond. Door middel van staalkabels en katrollen konden de betonblokken met een liersysteem de doorgang in 20 minuten openen of sluiten en zodoende de weg afsluiten voor vijandelijke pantservoertuigen. Voor en naast de Sperre waren Höckerhindernisse geplaatst. Deze bestonden uit drie tot zes rijen gewapend betonnen piramidevormige punten, die aan de basis met elkaar verbonden waren met een betonnen balkenfundering. Eveneens was standaard links en rechts in de muur een Tobruk ringstand opgenomen om van hieruit de Sperre met een Maschinengewehr (MG) te kunnen beschermen tegen aanvallen. Dit type versperringen komen we (na 1943) rond Maassluis zes keer tegen.
We komen in Maassluis ook één keer een beweegbare Höckerhindernissperre tegen. Net als bij een Walzkörpersperre, gingen er twee gedeelten beton verticaal omhoog door middel van een liersysteem. Maar in dit geval waren dat betonfunderingen met daarop Höckerhindernisse.
De Festung Hoek van Holland kreeg door de Wehrmachtsbefehlhaber in den Niederlanden (W.B.N.) General der Flieger Friederich Christiansen een Festungskommandant aangewezen, Oberst Neumann. Tevens werd een Kampanweisung für die Festung opgesteld, waarin alle specifieke richtlijnen voor de Festung werden vermeld. Kort samengevat kwam het erop neer: ‘Standhouden tot de laatste kogel’.
In de Kampfanweisung für die Festung Hoek van Holland stond ook een hoofdstuk welke specifiek in ging over de versperringen rondom Maassluis. Indien nodig gaf de Sperr-Offizier fur die Festung Hoek van Holland Lt. Hein het bevel om de Sperren te sluiten aan de Sperr-Offizier fur Maassluis und Maasland Oberstabsveterinar Dr. Demuth, in 1944 tevens Ortskommandant van Maassluis. De Oberstabsveterinar Dr. Demuth belde een speciaal aangesteld onderdeel ‘Sperrtruppe‘ van zes man welke aangestuurd werd door Feldwebel Bormann. Deze waren gestationeerd in een pand aan de Maassluiseweg nabij de Rijksstraatweg. De Sperrtruppe had bij alarm zo’n vier uur nodig om alle zeven Sperren rondom Maassluis te sluiten conform de aanwijzingen in de Sperrkalender. Laten we de Sperrkalender gebruiken om de locaties van de Sperren te bekijken.
Straßensperre Maassluis Nr. 31 (Rijksstraatweg 20A / )
De huidige snelweg A20 was nog in aanbouw en was genaamd Rijksstraatweg 20A. Het viaduct over de vlieten was nog niet zo hoog, soortgelijke het huidige viaduct over de Boonervliet. Aan de zuidzijde hadden de Duitsers een Walzkörpersperre gebouwd als hindernis op de nieuwe Rijksstraatweg van Vlaardingen naar Maasdijk.
Straßensperre Maassluis Nr. 32 (Rijksstraatweg 20A / Noordvliet)
Aan de Noordzijde van de vlieten was ter hoogte van de Maassluiseweg een Walzkörpersperre gebouwd als hindernis op de nieuwe Rijksstraatweg van Vlaardingen naar Maasdijk.
Straßensperre Maassluis Nr. 33 (Hoogstraat / Monstersche Sluis)
Hier op de hoek met de Noorddijk was een bijzondere Walzkörpersperre geplaatst, Deze had maar één kantelend kippblock welke bovenaan de Veerstraat zijde was gebouwd.
Straßensperre Maassluis Nr. 34 (Vlaardingsedijk)
Net over de spoorbaan, aan het begin van de Vlaardingsedijk ter hoogte van het boezemgemaal ‘De Zaaijer’, was Widerstandsnest (Wn) 121 gesitueerd. Hier was een Walzkörpersperre gebouwd als hindernis voor het inkomende verkeer over de dijk vanuit Vlaardingen. Voor en naast de Sperre waren zogenaamde Höckerhindernissperre geplaatst. Links en rechts in de tankmuur waren Tobruk stellingen opgenomen om vanuit hier de versperring met een Maschinengewehr (MG) te kunnen beschermen tegen vijandige aanvallen. Rondom de Sperren waren op de dijk nog een aantal MG-Nester geplaatst ter verdediging van de Wn 121. Op de dijk waren tientallen schuttersputjes, zogenaamde Schützen- of Dekungslöcher om snel dekking te kunnen zoeken bij aanvallen.
Eisenbahnsperre Maassluis Nr. 35 (treinbaan naar Vlaardingen)
Op de spoordijk, net voorbij de spoorbrug over de Boonervliet in de richting Vlaardingen, was een Walzkörpersperre over de spoorrails geplaatst om de spoorbaan bij alarm te kunnen afsluiten.
Straßensperre Maassluis Nr. 36 (Blauwe Brug / Kortebuurt)
Aan de noordzijde van de Blauwe Brug over de Boonervliet was een Walzkörpersperre gebouwd. Deze diende als hindernis op de doorgaande weg van Vlaardingen naar Maasland.
Straßensperre Maassluis Nr. 37 (Rijksstraatweg 20A / Kortebuurt)
Daar waar nu de oprit van de A20 richting Vlaardingen ligt, was toen Widerstandsnest (Wn) 122 gesitueerd. Hier was geen tankmuur met een Walzkörpersperre, maar er was een beweegbare Höckersperre op de Rijksstraatweg gebouwd. Net als bij de Walzkörpersperre gingen er twee helften verticaal omhoog. Enkel in dit geval waren dat betonfunderingen met daarop Höckerhindernisse.
Op de locaties waar de Straßensperren stonden is tegenwoordig niets meer terug te vinden. Na de bevrijding waren alle betonnen verdedigingswerken in Maassluis snel verdwenen om de herinnering aan de bezetting te wissen.