B-26 Marauder crasht in het Scheur

Bijzonder hoe ieder keer weer één fotootje (bovenstaand) kan leiden tot een indrukwekkend WO2MS verhaal. Deze keer is het Maassluise aandeel wat minder, maar het verhaal eromheen is uiteindelijk zo bijzonder dat ik het toch hier publiceer.

Berging van de neergehaalde Marauder 41-18052 DR-N.

We schrijven maandag 17 mei 1943, om 11:52 uur crasht een vliegtuig in het Scheur, recht tegenover de Boonersluis aan de Rozenburgse zijde van de rivier. Het blijkt een B-26 Marauder te zijn, de 41-18052 DR-N die eerder die morgen, samen met nog 10 andere Marauders van de Amerikaanse 322nd Bombardment Group, om 10:56 uur is opgestegen van Bury St. Edmunds’ Airfield, Engeland. Hun missie was een bombardement vanaf lage hoogte op de elektriciteitscentrale bij Velsen. Deze enorme elektriciteitscentrale die onder andere, de Hoogovens IJmuiden, de elektrische treinbaan tussen Amsterdam en Rotterdam en een Duitse U-boot basis in IJmuiden van stroom voorzag, was al tweemaal eerder het doel van de RAF (Royal Air Force) op 4 en 5 mei dat jaar, maar zonder succes.

Maar ook het USAAF (United States Army Air Forces) 452nd Squadron was al bekend met het doelwit en de te vliegen route, want die vrijdag ervoor – op 14 mei 1943 – was de elektriciteitscentrale ook al hun doelwit geweest. Na afloop leek de missie in eerste instantie geslaagd, maar na twee dagen kwamen ze erachter dat dit niet het geval was. De afgeworpen 500 pond bommen waren – conform afspraak met de Nederlandse regering in Londen – voorzien van een 30 minuten vertragingsontsteking. Dat zou de onschuldige Nederlandse werknemers die in de elektriciteitscentrale werken, de tijd moeten geven om veilig weg te komen, voordat de bommen zouden ontploffen. Enkel die vertraging gaf de Duitsers ook de kans om de bommen op tijd onschadelijk te maken.

Aanval op de elektriciteitscentrale bij Velsen.

Na de mislukte missie van 14 mei besloot VIII Bomber Command dat het 322nd Bombardment Group op maandag 17 mei wederom met 12 toestellen op missie richting Velsen moet. Het missieplan en de route is precies hetzelfde als tijdens de eerste missie, met uitzondering dat er 6 toestellen richting een gasfabriek in Haarlem gaan. De formatie naar IJmuiden zou worden geleid door Lt. Kol. Stillman, die ook de eerste missie had geleid, en de formatie richting Haarlem zou door zijn plaatsvervanger Lt. Kol. Purinton worden geleid.

Lt. Kol. Robert Stillman protesteerde fel bij zijn superieur Generaal Brady, als zijn groep nu gelijk weer een poging moest doen, zou dat een zelfmoordmissie zijn. De Duitsers waren nu gealarmeerd door de mislukte missie en daardoor voorbereid op een nieuwe aanval. Beter was het volgens Stillman om een paar weken te wachten. Generaal Brady begreep de ongerustheid bij Stillman, maar Brigade Generaal Newton Longfellow bij het VIII Bomber Command eiste een directe herhaling van de missie. Zodoende gingen die maandagmorgen, 17 mei 1943 om 10:56 uur, wederom een groep van 11 B-26 Marauders de lucht in richting Nederland.

De groep vloog op 50 feet (15 meter), om onder de Duitse radar te blijven, over de Noordzee richting hun checkpoint Noordwijk. Op zo’n 50 km voor de Nederlandse kust kreeg één Marauder motorproblemen en omdat dit steeds erger werd keerde het toestel nog boven de Noordzee om, terug naar de thuisbasis. Echter maakte hij de fout door na het keren gelijk te stijgen naar 1000 feet, waardoor hij zichtbaar werd voor de Duitse radar. De Duitsers waren dus gealarmeerd dat er wat aan kon komen.

Toen de groep van 10 overgebleven Marauders de Nederlandse kust naderde, ontdekten zij meerdere schepen van de Duitse Kriegsmarine op de route. Lt. Kol. Stillman zwenkte naar het zuiden om de FlaK vanaf de schepen te vermijden. Zodra de schepen waren ontweken, werd er een koerscorrectie gemaakt. Vanwege de uitwijkmanoeuvre om de schepen heen, dachten ze nu ongeveer 10 tot 15 km ten zuiden van checkpoint Noordwijk zouden zitten. In feite zaten ze zeker 40 km ten zuiden van hun checkpoint, ze zaten namelijk boven de monding van Nieuwe Waterweg, één van de zwaarst verdedigde gebieden van Nederland.

Boven de Nieuwe Waterweg aangekomen werden de Marauders direct vanaf beide Maasoevers door de Duitse FlaK zwaar onder vuur genomen, en werd al snel het eerste vliegtuig geraakt. Het was het toestel van Lt. Kol. Stillman, die direct hoogte verloor en om 11:51 uur met een enorme klap crashte op het eiland Rozenburg nabij het natuurgebied de Beer. Wonder boven wonder, overleven Stillman en drie andere leden van zijn bemanning de crash, maar zou de rest van de oorlog doorbrengen in een Duits krijgsgevangenenkamp. Na de oorlog zei hij over de crash: “Het toestel rolde als een kurkentrekker. Ik was niet bang, ik had geen tijd om angst te hebben. Een vleugel wees naar beneden, ik keek uit het raam en zag de grond op ons afkomen. Er was niets meer aan te doen, ik sloot mijn ogen en wachtte. Het eigenaardige is dat je je op zo’n moment geen zorgen maakt…“

Het tweede vliegtuig wat geraakt werd was de B-26 Marauder 41-18052 DR-N van luitenant Garrambone, deze crashte recht tegenover Maassluis, om 11:52 uur, in het Scheur nabij de Rozenburgse oever. Twee bemanningsleden kwamen hierbij direct om het leven, de beide sergeants John L. Stefanowicz en Melvin O. Cage. De overige vier bemanningsleden Lt. Vincent S. Garrambone, 2. Lt. Leonard S. Lang, 2. Lt. James R. Hoel en Sgt. John Logan, wisten al zwemmend de Rozenburgse oever te bereiken. Hier op de kant geklommen werden ze al snel door de Duitse Wehrmacht gevangengenomen. Garrambone en zijn bemanning zijn naar het Duitse krijgsgevangenkamp Stalag Luft III gestuurd. Dit kamp is later bekend geworden door een tunnel ontsnapping en de daarop gebaseerde film ‘The Great Escape’ met Steve McQueen.

De gecrashte B-26 Marauder op de Burg. de Jonghkade.

De gecrashte B-26 Marauder werd de volgende dag (18 mei) geborgen en naar de buitenhaven van Maassluis gebracht. Een ooggetuige vertelt jaren later in het boek ‘Rozenburg in Oorlogstijd’: “Het wrak heb ik wel gezien, evenals de afgebroken staart. De romp van het vliegtuig lag op het lage gedeelte van de Burgemeester de Jonghkade. Dat was het gebied van de Kriegsmarine, waar burgers geen toegang hadden. Op de rechter motorgondel stond de naam Ronnie geschilderd, op de linker Francis. Het staartstuk lag aan de andere kant van de buitenhaven.”

Tijdens ontwijkende manoeuvres voor de Duitse Flak botsten twee B-26 Marauders op elkaar en stortten al brandend net voorbij Bodegraven neer in de weilanden. Het toestel wat vlak achter de botsende Marauders vloog, kreeg brokstukken van de botsing in de motoren en moest hierdoor een nood(buik)landing maken in de weilanden vlak bij het dorpje Meije, op de grens van de provincies Zuid-Holland en Utrecht.

Nu waren er nog maar twee toestellen over van Stillman’s formatie en deze besloten zich aan te sluiten bij de drie resterende Marauders van Lt. Kol. Purinton’s formatie en hem te helpen bij zijn missie. Echter hij was ook verdwaald en had de missie bijna opgegeven en wilde omkeer maken, toen ze hun doel gevonden dachten te hebben. De B-26 Marauders openden de bomluiken en lieten hun bommen vallen. Helaas voor hun was het niet de gasfabriek van Haarlem, maar de Zuidergasfabriek in Amsterdam-west die ze bombardeerden.

Na het droppen van hun lading bommen zouden ook deze vijf B-26 Marauders hun thuisbasis in Engeland niet meer halen. Drie van hen, waaronder het toestel van Lt. Kol. Purinton, werden door de zware FlaK vanuit IJmuiden neergeschoten en stortten in de Noordzee. De overige twee Marauders werden boven de Noordzee neergehaald door één van de 26 gealarmeerde Focke Wulf 190’s van het Jagdgeschwader II/JG1, die afkomstig waren van de Luftwaffe basis Woensdrecht.

Uiteindelijk heeft Lt. Kolonel Robert ‘Moose’ Stillman helaas zijn gelijk gekregen, want het was dus een zelfmoordmissie geworden. Van de 1o Marauders die die morgen waren opgestegen vanaf Bury St. Edmunds’ Airfield zou geen enkel exemplaar terugkeren. Van de 60 bemanningsleden werden er 34 gedood, 24 krijgsgevangen gemaakt en 2 werden na vijf dagen door een Britse torpedojager vanuit hun reddingsbootje op de Noordzee geplukt.

 

Geraadpleegde bronnen:
  • Dhr. John Prooi – Rozenburg in Oorlogstijd – Mobilisatie, bezetting en bevrijding 1939-1945  (Rijpsma Drukkers Rozenburg 2000)
  • Major James N. Openshaw – The IJmuiden power plant raids of WW2, airpower misapplied (Air Command and Staff College 1987)
  • www.margratenmemorial.nl
Afbeeldingen:
  • HVM Collectiebank – Historische Vereniging Maassluis
  • Nationaal Bevrijdingsmuseum Groesbeek

Gepubliceerd op:

maandag 31 juli 2017