Mobilisatie in Maassluis – augustus 1939 tot mei 1940

Maassluis, augustus 1939 – Europa houdt de adem in. Adolf Hitler heeft zijn tanden al laten zien in Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en het Rijnland, en niemand twijfelt er nog aan: Duitsland is op oorlogspad. Terwijl de Nederlandse regering nog hoopt dat neutraliteit – net als in de Eerste Wereldoorlog – het land zal sparen, groeit de dreiging met de dag.

In deze gespannen dagen komt op maandag 28 augustus 1939 het bericht binnen: Nederland mobiliseert. De kop van het Rotterdamsch Nieuwsblad liegt er niet om. Door het hele land verschijnen pamfletten, ook in Maassluis, die de ‘algemene mobilisatie’ aankondigen.

Toch had het kabinet-De Geer II tot het laatste moment geaarzeld. Nog maar kort daarvoor had de Duitse ambassadeur Julius von Zech-Burkersroda aan koningin Wilhelmina een verklaring van Hitler voorgelezen, waarin hij plechtig beloofde de Nederlandse neutraliteit te zullen respecteren. Maar niemand durfde er zijn hand voor in het vuur te steken. En terecht, zou blijken.

Ook Maassluis staat paraat
De eerste algemene mobilisatiedag was op dinsdag 29 augustus 1939. Deze werd afgekondigd via radio, pers en aanplakbiljetten. De mobilisatie betekende dat alle mannen die tussen 1924 en 1938 hun militaire dienst hadden vervuld, zich moesten melden. Ruim 280.000 mannen werden opgeroepen. De taak om Nederland te verdedigen kwam te liggen bij generaal Izaäk Reijnders, die werd benoemd tot opperbevelhebber van Land- en Zeemacht.

Maar op papier is alles makkelijker dan in de praktijk. De mobilisatie loopt stroef: er is een schrijnend tekort aan uitrusting, voertuigen en zelfs kaarten. Overal in het land worden paarden, auto’s, fietsen en gebouwen gevorderd. Ook Maassluis wordt geraakt..

Maassluis wordt garnizoensstad
Een paar dagen na de afkondiging van de mobilisatie rollen de eerste militaire voertuigen Maassluis binnen. Het zijn kwartiermakers die overleggen met burgemeester mr. P.A. Schwartz en het gemeentebestuur: waar kunnen al die soldaten worden ondergebracht?

De stad verandert in hoog tempo in een garnizoensplaats. Scholen worden ontruimd, lokalen ingericht als slaapzalen, en gymzalen worden paardenstallen. Kinderen krijgen vrij, ouders maken zich zorgen. In de straten klinkt hoefgetrappel, motorfietsen razen voorbij, foeragewagens rijden af en aan. De rust van het stadje maakt plaats voor nerveuze bedrijvigheid.

Het IIIe Bataljon van het 39e Regiment Infanterie, zo’n 800 man sterk, wordt ondergebracht in diverse scholen en gebouwen. Het bataljon bestaat uit een staf, drie tirailleurcompagnieën (lichte infanterie-eenheden) en een mitrailleurcompagnie. Begin oktober groeit de eenheid tot circa 1000 man, met versterking vanuit het depot te Leiden. De legering vindt plaats op de volgende locaties:

  • Stafbureau: Weeshuis der Hervormden, Noordvliet N/Z 19
  • Staf met verbindingsafdeling: Ambachtstekenschool, Zuiddijk
  • 1e Compagnie: Groen van Prinstererschool, Groen van Prinstererkade
  • 2e Compagnie: Dr. Abraham Kuyperschool, Lange Boonestraat
  • 3e Compagnie: Koningin Wilhelminaschool, President Steynstraat
  • Mitrailleurcompagnie: Minister de Visserschool, Fenacoliuslaan
Het pand Haven 11

De paarden van de staf worden gestald op Haven nr. 11, die van de compagnieën in de nabijheid daarvan. Het wagenpark en de vrachtauto’s worden geplaatst op het terrein van de voormalige vensterglasfabriek aan de Adriaan van Heelstraat.
De wacht verblijft in het benedenhuis van Markt nr. 8. Op de bovenverdieping daarvan is het bureau van de administrateur ingericht, met daarnaast een kleer- en schoenmakerij voor het bataljon.

Het gehele bataljon staat onder bevel van majoor der infanterie C.A. van Keulen. De troepen zijn behoorlijk ondergebracht en de gemeente Maassluis verleent haar volle medewerking. Eenmaal marcheert het bataljon in defilé door de stad, burgemeester Schwartz, de wethouders Van Rossen en De Pagter sr., en gemeentesecretaris Mostert zijn eregasten, en de troep maakt een goede indruk.

IIIe Bataljon van het 39e Regiment Infanterie

Toch is het zoeken naar ruimte. Meerdere keren wordt geprobeerd de soldaten elders onder te brengen om het onderwijs weer op gang te brengen, maar buiten de scholen is in Maassluis geen geschikte legeringsruimte voorhanden.

Maassluis beleeft een mobilisatie van formaat
Wat begon met affiches en krantenoproepen, veranderde het stadsbeeld en het dagelijks leven ingrijpend. De oorlog kwam nog niet, maar zijn schaduw viel al over de stad.

Burgerwacht en Luchtbeschermingsdienst in Maassluis (1935–1945)
In de jaren dertig, toen de spanningen in Europa voelbaar begonnen te worden, werd in Maassluis de Burgerwacht opnieuw opgericht. Op 6 maart 1935 meldden zich zo’n vijftig vrijwilligers na een oproep van de burgemeester. Onder leiding van commandant Cor Tuitel groeide het korps uit tot een goed georganiseerde eenheid met wekelijkse oefeningen in exercitie en schieten. Uniformpetten, gasmaskers, vaandelvlag en later complete uniformen gaven de organisatie een officieel aanzien.

De Maassluise burgerwacht

De Burgerwacht oefende regelmatig in het stadshart, hield schietoefeningen en voerde nachtelijke alarmproeven uit waarbij binnen een kwartier bijna het volledige korps op de been was. Er werd zelfs een rijwielbrigade opgericht. Instructies in politiewerk en gasverkenning volgden, net als schietwedstrijden en bezoeken van andere korpsen, zoals de mobiele colonne uit Vlaardingen.

De Burgerwacht bleef actief tot vlak na de Duitse inval in mei 1940. De leden waren in vredestijd gewoon thuis met hun wapens, maar na de capitulatie werd de organisatie ontbonden en gingen de mannen met ‘groot verlof’.

Mobilisatie van de Luchtwachtpost

In tegenstelling tot de Burgerwacht bleef de Luchtbeschermingsdienst (LBD) tijdens de hele Tweede Wereldoorlog actief. De LBD stond onder leiding van het hoofd van de politie en hield zich bezig met verduisteringsinstructies, brandpreventie, EHBO bij luchtaanvallen en het inrichten van schuilplaatsen. Er werden regelmatig oefeningen gehouden met sirenes, zwarte dekens voor de ramen en noodprocedures, onder leiding van brandwachten, ordediensten en luchtwachters.

Bij bombardementen was de LBD verantwoordelijk voor het geven van luchtalarm, het controleren van verduisteringsmaatregelen en het registreren van schade. Sommige archieven bevatten gedetailleerde processen-verbaal van luchtaanvallen, opgesteld door de LBD, politie of marechaussee, hoewel dat sterk per gemeente verschilt. In het torentje van Smit & Co bevond zich bovendien een post van de luchtwachtdienst.

Ook al is er (nog) geen directe vijand in zicht, Maassluis voelt in alles dat het in de schaduw van de oorlog leeft.

De 6e Compagnie Bewakingstroepen
Op 8 mei 1940 arriveerde in Rotterdam de 6e Compagnie Bewakingstroepen, ontstaan uit de 5e Compagnie van het 6e Depotbataljon Infanterie uit Delft. Deze eenheid stond onder bevel van reserve-kapitein G.J. van Oortmessen en bestond uit twee officieren, drie vaandrigs, twaalf onderofficieren en zo’n 120 manschappen, grotendeels pas opgeroepen rekruten.

De compagnie kreeg nog diezelfde dag de opdracht om het PTT-hoofdkantoor in Rotterdam te bewaken, evenals het bijkantoor in Maassluis. Het post- en telegraafkantoor aan de Noordvliet N.Z. 39 was een cruciale locatie: vanuit dit pand liepen diverse nationale en internationale telefoon- en telexverbindingen. Zelfs de directe lijn naar Engeland liep via Maassluis.

Postkantoor aan de Noordvliet N.Z. 39

Voor de beveiliging van het PTT-kantoor werd een detachement van 25 man gestationeerd onder leiding van een sergeant en een vaandrig. Zij beschikten over zes lichte mitrailleurs, opgesteld in zandzakversterkingen, een serieuze verdediging voor een ogenschijnlijk gewoon kantoorgebouw.

Ook de haven wordt een schakel in de oorlogsmachine
Maassluis, van oudsher de bakermat van de zeesleepvaart, werd direct geraakt door de mobilisatie. Veel sleepboten die hun thuisbasis aan de Waterweg hadden, zoals die van Smit Internationale, lagen plotseling midden in de geopolitieke storm. Vanaf augustus 1939 eiste de Koninklijke Marine vrijwel alle grotere sleepboten in Nederland op. Een groot aantal daarvan werd gemilitariseerd en ingezet als bewakingsvaartuig of hulpmijnenveger.

Deze vaartuigen kregen een nieuwe naam, een ‘BV’-nummer (zoals BV 20 voor de Blankenburg), werden grijs geschilderd en vaak bij De Schelde in Vlissingen van bewapening voorzien. Andere slepers kregen geen status van oorlogsschip, maar werden alsnog opgeëist en ingezet voor militaire taken.

Zeesleepboot Schelde

Sommige schepen, zoals de Schelde en de Noordzee, werden omgedoopt tot respectievelijk BV 37 en BV 34. Beide opereerden in de cruciale meidagen van 1940 in de regio. Op 10 mei liep de BV 34, tijdens een patrouille bij Zoutelande, op een mijn. Het gevolg was dramatisch: alle opvarenden kwamen om het leven, op één na. De bemanning van de BV 37, die in de buurt voer, zag de explosie en zocht tevergeefs naar overlevenden. Deze tragedie staat symbool voor de risico’s die maritieme mannen uit Maassluis en omstreken moesten trotseren.

Kapitein Jan Kalkman van de BV 37, zelf afkomstig uit een schippersfamilie uit de regio, besloot na deze gebeurtenis twee Nederlandse onderzeeboten naar Engeland te escorteren. Hij keerde terug om hulp te verlenen, maar voer op 17 mei alsnog definitief naar Engeland, waar hij en zijn bemanning een belangrijke rol zouden spelen binnen de geallieerde vloot.

Niet alle schepen konden uitwijken. Sommige slepers, zoals de Irene – een oud beestje van Van Ommeren met wortels bij Smit – werden als ongeschikt beschouwd voor de overtocht. Kapitein A. van Dorp weigerde met het technisch zwakke schip te vertrekken, een beslissing die waarschijnlijk levens heeft gespaard. De Irene werd later door de Duitsers in beslag genomen en als hospitaalschip gebruikt onder een valse neutrale vlag.

Toch wisten andere schepen uit Maassluis, zoals de Zwarte Zee (III), Engeland te bereiken en daar de strijd voort te zetten. Samen met sleepboten van rederijen als Wijsmuller en Doeksen leverden ze een cruciale bijdrage aan geallieerde konvooien, bergingsoperaties en evacuaties. Het was gevaarlijk werk: wereldwijd gingen 55 geallieerde sleepboten verloren tijdens de oorlog. De bemanningen, vaak jonge mannen uit plaatsen als Maassluis, voerden levensgevaarlijke missies uit en raakten geregeld getraumatiseerd.

Ook het loodswezen, dat onder de Koninklijke Marine viel, droeg bij aan de maritieme verdediging. Loodsvaartuigen werden bewapend en de bemanningen kwamen onder krijgstucht te staan: vrijwillig afmonsteren was geen optie meer. Voor velen uit Maassluis betekende dit dat ze, soms tegen wil en dank, onderdeel werden van een oorlogsmachine die hen tot ver buiten de thuishaven bracht.

De geschiedenis van de zeeslepers in oorlogstijd is onlosmakelijk verbonden met Maassluis. In de haven, waar normaal bedrijvigheid en handel floreerden, lagen plots bewapende schepen en klonk soms het geluid van sirenes in plaats van scheepstoeters.

Soldaten, rust en ontspanning
Om de militairen tijdens hun vrije uren een onderkomen te bieden en het moreel hoog te houden, werd vanuit de burgerij een Tehuis voor Militairen opgezet in gebouw Varia aan de Wagenstraat. Ook organiseerde de dienst Militaire Ontwikkeling en Ontspanning vermaakavonden in bioscoop Luxor aan de Van der Horststraat. En in januari 1940 – het had gevroren en de vlieten lagen dicht – werd er zelfs een heus ijsfeest voor de militairen gehouden.

Een groep militairen op de schaats op de Noordvliet

Want hoewel de situatie ernstig is, blijft het leven voor de soldaten in afwachting van wat misschien komen gaat vooral een mix van drillen, wachten en tijd doden.

In Maassluis werd op diverse plekken noodschuilgelegenheid ingericht voor burgers. Soldaten groeven in allerijl stellingen, onder andere langs de Vlaardingsedijk bij de Boonersluis, waar zelfs een geul van een meter breed en een halve meter diep werd gegraven om vijandelijke voertuigen te stoppen. Spoorbomen werden permanent neergelaten met hetzelfde doel. Ook op de Noorddijk bij de Weverskade, de Maassluiseweg en bovenaan de Afrol bij de Zuiddijk verschenen geïmproviseerde verdedigingsstellingen.

Slot
Zo stond Maassluis, eind jaren dertig, ongewild aan de vooravond van een wereldoorlog. De mensen hoopten op vrede, maar bereidden zich voor op het ergste.
De mobilisatie drukte haar stempel op de stad, haar inwoners en haar maritieme trots.

Bronnen:
Dhr. Simon Blom – Maassluis tijdens de oorlogsjaren en na de bevrijding (1948)
Dhr. Jack Meijer – Maasland en Maassluis in de Tweede Wereldoorlog (1993)
Dhr. Nico J. Ouwehand – Sleepboten in oorlogstijd (II) (2020)

Websites:
Stichting Kennispunt Mei 1940 – http://www.zuidfront-holland1940.nl

Afbeeldingen:
Delpher – Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
HVM Collectiebank
Collectie WO2MS

Gepubliceerd op:

zondag 15 juni 2025