Barend J.H. ten Dam – de tweede NSB-burgemeester van Maassluis

Barend Jan Hendrik ten Dam is op zondag 16 augustus 1896 in Hengelo geboren. Hij was op donderdag 7 juli 1921 in Zaandam getrouwd met Niesje Saaf en het stel had geen kinderen. In 1943 woonde ze in Waddinxveen, Barend was lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) en vervulde in zijn woonplaats Waddinxveen de functie van groepsleider en groepsadministrateur.

Tot ongeveer zijn 30e had hij bij de koopvaardij en op de grote vaart gevaren in verschillende rangen. Hij eindigde zijn zeemansloopbaan als waarnemend eerste officier, waarna hij tijdelijk leraar radiotechniek aan de zeevaartschool in Amsterdam werd om daarna gedurende drie jaren als ambtenaar werkzaam te zijn aan de filiaal-inrichting van het Meteorologisch Instituut in Amsterdam.
In 1933 startte hij een radio-distributiebedrijf in Waddinxveen. Dat had hij tot 1940, toen het Staatsbedrijf der PTT de particuliere ondernemingen overnam. Barend ten Dam was vervolgens werkzaam als secretaris van de commissie voor schadeloosstellingen en als lid van de beroepscommissie voor het overnemen van radiodistributiecentrales. Met ingang van dinsdag 15 september 1942 werd hij op de gemeentesecretarie in Gouda als ambtenaar benoemd.
Krantenknipsel uit het Rotterdams Nieuwsblad van 3 juli 1943 met de enige foto die ik ken
Barend ten Dam kwam naar Maassluis omdat zijn NSB-voorganger George M.C. Ort op woensdag 26 mei 1943 was overleden aan de gevolgen van een geweerschot door een Duits soldaat. Ten Dam trad op donderdag 1 juli 1943 aan als burgemeester van Maassluis en Rozenburg en werd op zaterdagmiddag 14 augustus 1943 geïnstalleerd als 15e burgemeester van Maassluis (en Rozenburg). Tijdens deze plechtigheid, in de met palmen en vlaggen versierde raadzaal van het stadhuis, waren uit protest geen Maassluizers aanwezig. De enige aanwezige waren de Duitse dr. Ernst A. Schwebel, Beauftragte van den Rijkscommissaris, Joan Walrave baron van Haersolte van Haerst de gemachtigde van Mussert en de NSB-collega’s burgemeester Willem A. Hansen van Vlaardingen en burgemeester Abraham Aeckerlin (Maassluizer van geboorte) van Zwijndrecht.
De Maassluise gemeentesecretaris Leendert J. Mostert zou trouwens op dinsdag 9 november 1943 ontslagen worden door de Generalkommissar für Verwaltung und Justiz, omdat hij principieel geweigerd had om mee te werken aan de installatie van ten Dam. Hij moest zelfs, met zijn gezin, Maassluis verlaten. Na de oorlog waren zij trouwens weer snel terug in de stad.
Aan het einde van de installatie nam de nieuwe burgemeester het woord, zijn originele toespraak (zonder redactie) is hier te lezen.
Volksgenooten, Kameraden, Kameraadskes,
In de eerste plaats moge ik dan hen hartelijk danken die op eenigerlei wijze hebben bijgedragen tot de voordracht en benoeming van mij tot Burgemeester van de Gemeente Maassluis.
Ik kan allen die hun medewerking hebben verleend verzekeren, dat ik het in mij gestelde vertrouwen zal trachten waardig te zijn.
Aan den Gemachtigde van den Leider Kam. van Haersolte verzoek ik den Leider over te willen brengen, dat ik mijn taak zal verrichten overeenkomstig de beginselen van de Nationaal Socialistische Beweging der Nederlanden. Hoewel door mij niet om deze functie te Maassluis is verzocht wij Nationaal Socialisten worden op een post aangewezen en vervullen deze opdracht dan zoo goed als mogelijk is verheugt het mij om verschillende redenen, dat ik juist voor Maassluis ben aangewezen, n.l.
1. omdat Maassluis reeds twee jaar door een Nationaal Socialist bestuurd is geworden en wel door mijn voorganger Kam. Ort, welke echter door tragische omstandigheden de voleindiging van de huidige revolutie niet heeft mogen aanschouwen. Voor het vele werk, dat hij voor de Gemeente Maassluis gedaan heeft, zij hem hier mijn dank betuigd;
2. omdat Maassluis ondanks de heerschende oorlogstoestand en ondanks de zware crisis van voor dezen tweeden wereldoorlog, ‘nog steeds niet tot de noodlijdende Gemeenten is gaan behooren, omdat mijn voorgangers steeds in staat zijn geweest de uitgaven en inkomsten in evenwicht te houden. Hiervoor betuig ik allen die hieraan hebben bijgedragen mijn hartelijken dank en
3. omdat ik als ex-zeeman in Maassluis benoemd ben geworden, alzoo in een Gemeente waar velen van haar inwoners hun brood bij de visscherij, koopvaardij of sleepvaart hebben verdiend of nog verdienen.
Wederkeerig zijn wij elkaar onbekend, d.w.z. Gij kent mij niet en ik ben voor U allen een onbekende. Juist daarom ligt hierin misschien een aanknoopingspunt om met elkander samen te werken en te bouwen aan de toekomst van Maassluis. Dit bouwen moet niet letterlijk worden opgevat, doch zoo, dat er mede bedoeld wordt de voorbereidingen te treffen voor latere activiteit. Het is immers op het oogenblik zoo, dat het gebrek aan materiaal ons niet in staat stelt iets positiefs te doen, althans van eenigen omvang. Nu ik sinds enkele weken m’n werkzaamheden heb aangevangen en dientengevolge van verschillende dingen kennis heb kunnen nemen, is het mij mogelijk reeds een voorloopige indruk te hebben van de behoeften en verlangens welke te Maassluis onder de bevolking leven.
Aan de hand van deze wetenschap is dan ook snel tot mij doorgedrongen, dat wegens de vermelde materiaalschaarste, het niet mogelijk is om meer dan de plannen voor de naaste toekomst gereed te maken om op het daartoe geschikte oogenblik in de daad te worden omgezet.
Om ons Land en Volk te dienen en vooruit te brengen moeten wij met inspanning van al onze krachten steeds weer de daad stellen, durven te vernieuwen wat z’n tijd heeft gehad en niet meer aan de tegenwoordig te stellen eischen voldoet.
Dit zonder meer afbreken noemen, zou getuigen van geen inzicht te hebben in de evolutie van den tijd. Immers de evolutie wil, dat wij, met z’n allen, steeds bezig zijn de wereld te verbeteren om daardoor voor de bewoners betere levens- en bestaansvoorwaarden te scheppen.
Zoo zou ik U willen vragen ons Nationaal Socialisten te bezien, wij zijn niet gekomen om af te breken, wij willen bouwen, bouwen aan de toekomst van ons Volk en Vaderland, ik hier in ’t bijzonder aan de toekomst van Maassluis.
Ons doel is een gelukkig, welvarend, zelfstandig Nederland, waarbij wij geleid worden door ons Leidend Beginsel hetwelk zegt: Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een Volk is noodig een krachtig staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsklassen en het voorgaan van het algemeen (nationaal) belang boven het groeps- belang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang.
Ik neem aan, dat ook de tegenstanders van de Nationaal Socialistische beginselen een zelfde doel voor oogen staat en vraag mij dan af, waarom moeten wij dan zoo vijandig tegenover elkander staan?
Immers zij meenen het doel van een gelukkig en welvarend Vaderland te kunnen bereiken via den weg der democratie, wij echter via den weg van het leidersbeginsel. Maar, ons doel is hetzelfde. Het moet daarom toch mogelijk zijn om hierover met elkander tot overeenstemming te geraken.
Het oogenblik zal komen, dat wij weer met z’n allen één Volk zullen zijn, laten wij daarom in Maassluis beginnen met elkander te waardeeren en te respecteeren.
Ik ben bereid U mijn hand toe te steken en U tot medewerking in elken omvang te verzoeken, van Uw kant vraag ik hiervoor slechts begrip, indien mogelijk, de meest mogelijke en aangenaamste samenwerking.
Een ieder zal door mij gaarne te woord gestaan worden, onverschillig welke religieuze of politieke beginselen hij of zij belijdt, en met raad en daad terzijde worden gestaan.
Dat de instellingen welke hun ontstaan aan den nieuwen tijd te danken hebbe zooals de N.V.D., W.H.N. en N.A.F., mijn bijzondere belangstelling zullen hebben, zult u allen kunnen begrijpen. Met de resp. vertegenwoordigers van deze instellingen hoop ik op de meest aangename en nuttige wijze samen te werken.
Men moet echter niet de meening huldigen, dat een Nationaal Socialistisch Burgemeester kan doen wat hij verkiest. Ook hij is gebonden aan de Wetten, Verordeningen en voorschriften, zooals deze door den Overheid zijn gesteld. Hij heeft voor de uitvoering ervan zorg te dragen. Niemand Uwer zal mijn politieke inzichten opgedrongen worden, ik vertrouw en weet, dat wanneer de menschen werkelijk eens gaan inzien dat het Nationaal Socialisme is en wil, zij zich in onze rijen zullen aansluiten.
Ik vraag echter van U allen mijn politieke overtuiging te willen eerbiedigen, zooals ik de Uwe zal eerbiedigen.
Ik vraag U vervolgens Uw oordeel over mijn werk en persoon op te willen schorten totdat ik gelegenheid heb gehad voor U en de Gemeente Maassluis te kunnen werken. Eerst daarna kunt U Uw oordeel over mij vellen. Ik merk hierbij op, dat ook ik een mensch ben en daarom behept met menschelijke deugden en tekortkomingen.
Een woord wil ik nog richten aan het gezamenlijke Gemeentepersoneel. Zooals hiervoor reeds is gezegd, zal ook aan U mijn politieke overtuiging niet worden opgedrongen. Van U allen verwacht ik, ja eisch ik, dat U overeenkomstig de door U onderteekende loyaliteitsverklaring Uw werkzaamheden naar eer en geweten zult verrichten. Blijkt mij echter, dat Uw gedragingen niet zijn overeenkomstig wat U toegezegd hebt, dan moet U op krasse maatregelen mijnerzijds voorbereid zijn. Ik spreek echter gaarne de hoop en verwachting uit, dat eenig ingrijpen achterwege kan blijven.
En dan nog een woord tot mijn Kameraden en Kameraadskes. Van U verwacht ik de meest mogelijke steun en samenwerking om mijn ambt naar behooren te kunnen vervullen. Van U verwacht ik tevens, dat Gij allen steeds een goed voorbeeld zult geven, zoowel in houding als gedrag, als Nationaal Socialist.
U allen moet voor oogen staan, dat Gij niet in een bevoorrechte positie te Maassluis staat omdat Uw Burgemeester een van Uw Kameraden is. Gij allen kunt U nergens op voor staan, Gij hebt overeenkomstig Uw beginsel te dienen. Moeten er vergelijkingen gemaakt worden, dan moet Gij er op rekenen, dat aan U, mijne Kameraden en Kameraadakes, de zwaarste eischen worden gesteld, omdat wij pretendeeren de huidige toestand beter te begrijpen dan anderen en daarom daarna dienen te handelen.
Hiertegenover staat echter, dat Gij als volwaardige burgers beschouwd zult worden. Mocht getracht worden U op eenigerlei wijze achteruit te zetten, dan kunt U mijn steun en hulp vertrouwen.
(Doorgekrast in de toespraak) De loco-Burgemeester de Heer van Maris dank ik van harte voor de wijze waarop hij mij tegemoet getreden is en voor de wijze waarop hij mij wel heeft willen installeeren in dit ambt. Gaarne zeg ik hem tevens dank voor het gevoerde beleid, daarbij de hoop en verwachting uitsprekende steeds aangenaam wederzijdsch te mogen samenwerken.
Tot de inwoners van Maassluis wil ik ten slotte nog zeggen, ons schip van Staat is lek, het dreigt te zinken en daarom roep ik voor het Maassluissche aandeel hiervan de Maassluissche bevolking op en geef het in zeemanskringen zoo wel bekende bevel aan de pompen of verzuipen, opdat ons Vaderland weer een toekomst heeft.
En met deze woorden aanvaard ik mijn functie als Burgemeester van Maassluis.
HOU-ZEE!
De rest van de oorlog was hij de burgemeester van Maassluis. Op maandag 7 mei 1945 werd hij ’s morgens om 06:00 uur, door de Binnenlandsche Strijdkrachten (BS) van zijn bed gelicht en gearresteerd. Hij werd, net als vele andere NSB’ers uit de regio, gebracht naar het Bewarings- en Verblijfskamp ‘De Vergulde Hand’ aan de Maassluisedijk in Vlaardingen. Waar veel van de bewakers zich gedroegen als beesten en waren qua behandeling van gevangenen niet veel beter dan de Duitsers. Barend ten Dam is op zaterdag 4 mei 1946 in het kamp overleden.

Gepubliceerd op:

dinsdag 14 februari 2023